Kalibratie van de automatische ontsteking
LET OP!
De automatische ontsteking is zo geprogrammeerd dat er
rekening gehouden is met een veroudering van de onderdelen.
Een kalibratie van de automatische ontsteking ondanks de
nalevingen van de instelwaarden voor rookgas (tab. 5-1 t/m
tab. 5-4) kan een nadelige invloed hierop hebben.
● De kalibratie van de automatische ontsteking mag alleen
uitgevoerd worden als de instelwaarden voor het rookgas
niet aangehouden worden of er een mechanische wijziging
bijv. door vervanging van onderdelen door originele Daikin
onderdelen is uitgevoerd.
1. Daikin GCU compact uit- en weer inschakelen.
2. Draaischakelaar op "Configuratie"
Overzicht wordt weergegeven.
3. Met de draaiknop het niveau "Lambda-Gx" selecteren.
Overzicht wordt weergegeven.
4. Met de draaiknop de parameter [100% Calibration] selecteren
en bevestigen.
Overzicht wordt weergegeven.
5. Met de draaiknop de parameter [Drop Io-base] selecteren en
bevestigen.
Kalibratie wordt uitgevoerd. Na de kalibratie wordt er een
verstelbereik van -5 tot +10 aangegeven.
6. Rookgas analysetoestel op de testadapter van de
rookgasleiding aansluiten.
7. De de draaitoets de parameter [Drop Io-base] zo verstellen
dat de rookgaswaarden binnen het gewenste bereik liggen.
8. Selectie bevestigen met een korte druk op de draaiknop.
De kalibratie is voltooid.
Brander start zonder problemen: geen verdere maatrege-
len vereist.
Branderstart weer foutief: startvermogen van de brander
controleren en indien nodig bijstellen.
Startvermogen van de brander controleren, instellen
De instelling van de parameter [Corr power start] staat in recht-
streeks verband met de constructieve uitvoering.
1. Draaischakelaar op "Configuratie"
Overzicht wordt weergegeven.
2. Met de draaiknop het niveau "Lambda-Gx" selecteren.
Overzicht wordt weergegeven.
3. Met de draaiknop de parameter [Corr power start] selecteren
en bevestigen.
De actuele waarde wordt weergegeven.
4. Met de draaiknop de parameter [Corr power start] instellen.
5. Selectie bevestigen met een korte druk op de draaiknop.
6. Daikin GCU compact uit- en weer inschakelen.
Daikin GCU compact
Daikin Gas Combi Unit
008.1543899_00 – 06/2017 – NL
7
7. Branderverzoek (bijv. verwarmingswerking) gerereren.
Gashoeveelheid branderstart instellen
Door de instelling van de parameter [Corr qGas start] kan de gas-
hoeveelheid bij de branderstart aangepast worden.
1. Draaischakelaar op "Configuratie"
2. Met de draaiknop het niveau "Lambda-Gx" selecteren.
zetten.
3. Met de draaiknop de parameter [Corr qGas start] selecteren
en bevestigen.
4. Met de draaiknop de parameter [Corr qGas start] instellen.
5. Selectie bevestigen met een korte druk op de draaiknop.
6. Daikin GCU compact uit- en weer inschakelen.
7. Branderverzoek (bijv. verwarmingswerking) gerereren.
Bij startproblemen na een vervanging van het veiligheids-
gasregelblok:
Door de instelling van de parameter [CL - Offset CES] kan de
startconfiguratie van het veiligheids-startregelblok voor de eerste
branderstart worden aangepast.
1. Draaischakelaar op "Configuratie"
2. Met de draaiknop het niveau "Lambda-Gx" selecteren.
3. Met de draaiknop de parameter [CL - Offset CES] selecteren
en bevestigen.
zetten.
4. Met de draaiknop de parameter [CL - Offset CES] instellen.
5. Selectie bevestigen met een korte druk op de draaiknop.
6. Daikin GCU compact uit- en weer inschakelen.
7. Branderverzoek (bijv. verwarmingswerking) gerereren.
Bij geluiden (fluiten, brommen e.d.) kunnen aanpassingen van
de hierboven beschreven startparameters (startvermogen, gas-
hoeveelheid branderstart) de oplossing zijn.
Vanwege resonantie storende geluiden kunnen ook door de toe-
passing van een geluidsdemper effectief gereduceerd worden
(zie hfst. 4.2).
x
Verwarmingscel met gasbrander
Brander start zonder problemen: controle van de rookgas-
waarden conform hfst. 7.3.3 herhalen. Als de rookgas-
waarden binnen de toegestane grenzen liggen, zijn er
geen verdere maatregelen vereist. De wijziging van het
vermogen in het bedrijfshandboek invoeren en met hand-
tekening bevestigen.
Branderstart weer foutief: startvermogen opnieuw instel-
len en indien nodig de gashoeveelheid aanpassen.
Overzicht wordt weergegeven.
Overzicht wordt weergegeven.
De actuele waarde wordt weergegeven.
Brander start zonder problemen: controle van de rookgas-
waarden conform hfst. 7.3.3 herhalen. Als de rookgas-
waarden binnen de toegestane grenzen liggen, zijn er
geen verdere maatregelen vereist.
Branderstart weer foutief: zie hfst. 10.
Overzicht wordt weergegeven.
Overzicht wordt weergegeven.
De actuele waarde wordt weergegeven.
Brander start zonder problemen: controle van de rookgas-
waarden conform hfst. 7.3.3 herhalen. Als de rookgas-
waarden binnen de toegestane grenzen liggen, zijn er
geen verdere maatregelen vereist.
Branderstart na meerdere correcties verder foutief: zie
hfst. 10.
zetten.
zetten.
Installatie- en onderhoudshandleiding
55