rUItENWIssEr, rUItENsPrOEIEr acHtEr
Y
ruitenwisser achter met
snelheidsafhankelijk
interval
(afhankelijk van de auto)
Draai het einde van de schakelaar 1 tot
het symbool zichtbaar wordt bij het merkte-
ken 2.
De frequentie van het wissen varieert afhan-
kelijk van de snelheid.
Bijzonderheid
De achterruitwisser komt in werking als u de
achteruitversnelling inschakelt terwijl de rui-
tenwissers van de voorruit in werking zijn.
1.92
p
ruitenwisser/-sproeier
achter
(afhankelijk van de auto)
1
Draai het einde van de schakelaar 1 tot
het symbool zichtbaar wordt bij het merkte-
ken 2.
Als u de schakelaar loslaat, blijft de achter-
ruitwisser werken.
2
Gebruik de ruitenwisserarm niet om de
achterklep te openen of te sluiten.
zetten.
risico op letsel en/of schade.
Voordat u iets aan de achter-
ruit doet (wassen van de auto,
ontdooien, reinigen enz.) moet
u de schakelaar 1 in ruststand
De werking van een
ruitenwisserblad
Let op de staat van de ruitenwisserbla-
den. Hun levensduur hangt van u af:
– houd de bladen schoon: reinig de
bladen en de ruit regelmatig met
water en zeep;
– gebruik ze niet op een droge ruit;
– maak ze los van de ruit als ze lange
tijd niet zijn gebruikt.
Vervang ruitenwisserbladen zodra de
werking vermindert: ongeveer 1x per
jaar (zie "Ruitenwisserbladen" in hoofd-
stuk 5).
Voorzorgen bij het gebruik
van de wissers
– Maak, als het vriest of sneeuwt, de
achterruit schoon voordat u de ruiten-
wisser aanzet (de motor kan overver-
hitten).
– zorg dat niets de beweging van de
wisser hindert.