startEN, stOPPEN VaN DE MOtOr
1
stand st: "stop en stuurslot"
Bij het vrijzetten van het stuurslot draait
u het stuur iets heen en weer bij het ver-
draaien van de sleutel.
Als u de sleutel uit het slot trekt en het stuur
draait, hoort u een klik: de stuurinrichting is
nu vergrendeld.
stand a: "accessoires"
Het contact staat af maar de accessoires,
bijvoorbeeld de radio, kunnen worden ge-
bruikt.
2.2
(1/2)
stand M: "contact aan"
Het contact staat aan.
stand D: "starten"
starten van de motor
– Zet de selecteurhendel 1 uitsluitend in
stand P;
– draai de sleutel tot de stand D en laat
deze los.
Ṑ
Het lampje
kan op het instrumentenpa-
neel knipperen in combinatie met een ge-
luidssignaal. Zodra het lampje
den en het geluidssignaal stopt, is de auto
klaar om te rijden.
Ṑ
blijft bran-
De auto kan alleen worden gestart als
het oplaadsnoer is losgekoppeld van de
auto.
De auto kan alleen worden gestart als
de selectiehendel op P staat. Raadpleeg
de paragraaf "Versnellingsschakelaar" in
hoofdstuk 2.