VErWarMING, aIrcONDItIONING:
Instellen van de programmering
Met deze functie kan onder bepaalde om-
standigheden het stroomnet (in plaats van
de tractiebatterij) worden gebruikt om een
comfortabele temperatuur te bereiken voor-
dat met de auto wordt gereden.
De functie schakelt automatisch de verwar-
ming in bij koud weer en de airconditioning
bij warm weer.
3.8
programmeren (1/2)
1
B
a
3
Werkingsomstandigheden
– De motor moet uitgezet zijn;
– de accu moet meer dan 90 % zijn gela-
den, anders wordt de functie niet inge-
schakeld;
– de auto moet op het stroomnet zijn aan-
gesloten;
en
– de bediening 1 moet in de stand
staan om de airconditioning te program-
meren of bij B om de verwarming te pro-
grammeren.
Opmerking: afhankelijk van de kracht van
het oplaadpunt is een lichte vermindering
van het laadniveau mogelijk als de functie
actief is.
2
U wordt geadviseerd om de schake-
laar 3 in de stand voor luchtcirculatie te
zetten, en de schakelaar voor luchtver-
ṗ
deling 2 in de stand:
bij A
i
–
G
–
Deze instellingen maken een comforta-
bele temperatuur in het interieur moge-
lijk.
bij koud weer;
bij hoge temperaturen.