VErsNEllINGsscHakElaar
Parkeren van de auto
Als de auto stilstaat, houdt u het rempedaal
ingedrukt en zet u de selecteurhendel in
stand P (parkeren): de schakelaar staat in
neutraal en de voorwielen zijn mechanisch
geblokkeerd door de transmissie.
Zet de handrem vast.
Bij het manoeuvreren kan de
auto aan de onderkant ergens
tegenaan rijden (bijvoorbeeld:
contact met een paaltje, een
trottoir of ander stadsmeubilair) waar-
door schade kan ontstaan aan de auto
(bijvoorbeeld: vervorming van een as),
het elektrische circuit of de tractiebat-
terij.
Raak de onderdelen van het circuit of
eventuele lekken of vloeistoffen niet aan.
Om ieder risico van een ongeluk te voor-
komen, moet u uw auto zo snel mogelijk
door een merkdealer laten controleren.
risico van ernstig letstel of mogelijk
dodelijke elektrische schok.
/HaNDrEM
(2/2)
4
6
Indien voor het wegrijden de selecteurhen-
del niet uit P kan worden verplaatst als u het
rempedaal indrukt, dan kunt u de hendel als
volgt met de hand vrijzetten: Maak hiervoor
de voet van de hendel los, druk tegelijker-
tijd op het merkteken 4 en op de ontgrendel-
knop 6 op de hendel.
Handrem
Vrijzetten
Trek de handgreep 5 iets omhoog waarna u
de knop 6 indrukt en de handgreep omlaag
duwt.
Vastzetten
Trek naar boven en controleer of de auto stil
blijft staan.
5
Tijdens het rijden moet de
handrem helemaal vrij gezet
zijn (rood waarschuwings-
lampje uit), risico van overver-
hitting of beschadiging.
Bij stilstaande auto kan het
nodig zijn de handrem min-
stens twee extra tanden vaster
te zetten en de versnelling P in
te schakelen.
2.5