Ventilatie
Luchttoevoer
De lucht in het interieur, die overigens wordt
gefilterd, wordt van buitenaf toegevoerd via het
luchtrooster onder de voorruit, of is lucht die in
het interieur wordt gerecirculeerd.
Luchtgeleiding
De lucht kan afhankelijk van de instellingen van
de bestuurder via verschillende circuits worden
toegevoerd:
-
rechtstreekse toevoer naar het interieur
(toevoer van buitenlucht),
-
toevoer via het verwarmingscircuit,
-
toevoer via het circuit van de
airconditioning.
stel de temperatuurregeling in: de lucht van de
verschillende circuits wordt gemengd om het
gewenste comfortniveau te bereiken.
stel de luchtverdeling in: de lucht wordt via
de gewenste uitstroomopeningen over het
interieur verdeeld.
stel de luchtopbrengst in: de aanjager-snelheid
wordt verhoogd of verlaagd.
Bedieningspaneel
Het systeem wordt bediend via het
bedieningspaneel A van de middenconsole.
Afhankelijk van de uitvoering zijn de volgende
functies aanwezig:
-
temperatuurregeling,
-
luchtopbrengstregeling,
-
regeling luchtverdeling,
-
ontdooien en ontwasemen,
-
handbediende of automatische
airconditioning.
Luchtverdeling
1.
uitstroomopeningen voor het ontdooien of
ontwasemen van de voorruit.
2. uitstroomopeningen voor het ontdooien of
ontwasemen van de zijruiten.
3. Afsluitbare en verstelbare
zijventilatieroosters.
4. Afsluitbare en verstelbare middelste
ventilatieroosters.
5. uitstroomopeningen beenruimte
voorpassagiers.
6. uitstroomopeningen beenruimte
achterpassagiers.
Comfort
3
39