Praktische informatie
F Plaats het voetstuk van de krik 2 op de
grond en controleer of deze zich loodrecht
onder het steunpunt A aan de voorzijde of
het steunpunt B aan de achterzijde bevindt.
Gebruik het steunpunt dat zich het dichtste
bij het te verwisselen wiel bevindt.
F Draai de krik 2 uit tot de kop van de krik
het gebruikte steunpunt A of B raakt; het
contactvlak van het steunpunt A of B van
de auto moet goed in het centrale gedeelte
van de kop van de krik steken.
150
F krik de auto op tot er voldoende ruimte
tussen het wiel en de grond is om het (niet
lekke) reservewiel te monteren.
F Verwijder de wielbouten en leg ze op een
schone plaats weg.
F Verwijder het wiel.
Zorg ervoor dat de krik stabiel staat.
op een gladde of zachte ondergrond
kan de krik wegschuiven of wegzakken:
kans op letsel!
Plaats de krik uitsluitend onder de
steunpunten A of B onder de auto
en controleer of het contactvlak van
het steunpunt correct in de kop van
de krik steekt. Zo niet, dan kan de
auto beschadigd raken en/of de krik
wegzakken: kans op letsel!