In- en uitschakelen van de camera
Inschakelen van de spanning
Om de spanning
in te schakelen
en daarna de
OPNAME
modus in te
schakelen
Om de spanning
in te schakelen
en daarna de
WEERGAVE
modus in te
schakelen
Om de spanning
in te schakelen
en daarna de
KAART modus
in te schakelen
• Let er op dat er niets het objectief (de lens)
tegenhoudt of er mee in contact komt terwijl het
objectief (de lens) naar buiten schuift. Als u het objectief (de lens) met uw hand
vasthoudt zodat deze niet naar buiten kan schuiven, kan het objectief (de lens)
defect raken.
• Door op [p] (WEERGAVE) te drukken tijdens de OPNAME modus wordt
overgeschakeld naar de WEERGAVE modus. Het objectief (de lens) schuift
ongeveer 10 seconden na overschakelen naar een andere functie weer naar
binnen.
• De sluimerfunctie of de automatische stroomonderbreker (pagina's 147, 148)
schakelt de spanning uit als u geen bediening uitvoert voor een bepaalde
vooringestelde tijd.
Uitschakelen van de camera
Druk op [ON/OFF] (spanning aan/uit).
• U kunt de camera zodanig configureren dat de spanning niet ingeschakeld wordt
wanneer u op [r] (OPNAME), [p] (WEERGAVE) of [ý] (KAART) drukt. U kunt
de camera ook zodanig configureren dat de spanning uitgeschakeld wordt
wanneer u op [r] (OPNAME) of [p] (WEERGAVE) (pagina 148) drukt.
Druk op [ON/OFF] (spanning aan/uit)
of [r] (OPNAME).
• De achterindicator gaat even
branden en de lens komt uit de
camera (pagina 26).
Druk op [p] (WEERGAVE).
• De achterindicator licht even groen
op en een beeld dat op dat moment
opgeslagen is in het geheugen van
de camera, verschijnt op het
beeldscherm (pagina 30).
Druk op de [ý] (KAART)
• De achterindicator licht even groen
op waarna de kaart en de beelden
op het beeldscherm (pagina 99)
verschijnen.
[p]
(WEERGAVE)
24
[ON/OFF]
(spanning aan/uit)
[ý] (KAART)
Achterindicator
[r]
(OPNAME)
Snelstartgids