Wat u wel en niet moet doen
• Sla uw opnamen regelmatig op een extern apparaat op.
Zorg ervoor dat u uw opnamen overdraagt naar een extern apparaat,
zoals een computer, digitale videorecorder of de optionele
Connect Station CS100 (A 157) en maak regelmatig back-ups.
Hierdoor behoudt u belangrijke opnamen in geval van schade en
zorgt u voor meer ruimte in het geheugen. Canon kan niet
aansprakelijk worden gesteld voor verlies van gegevens.
• Houd de camcorder niet vast aan het LCD-paneel als u de
camcorder draagt. Wees voorzichtig als u het LCD-paneel sluit.
• Behandel het touchscreen met de nodige voorzichtigheid.
Oefen niet te veel kracht uit en gebruik geen balpen of ander
gereedschap met een harde punt om op het touchscreen
bedieningshandelingen uit te voeren. Hierdoor kan het oppervlak
van het touchscreen beschadigd raken.
• Vermijd contact met metalen voorwerpen. Als metalen voorwerpen in
aanraking komen met het touchscreen kan dit ertoe leiden dat de
camcorder niet naar behoren functioneert.
• Laat de camcorder niet achter op plaatsen met hoge temperaturen,
zoals in een geparkeerde auto of onder direct zonlicht, of met een
hoge luchtvochtigheid.
• Gebruik de camcorder niet in de buurt van sterke elektromagnetische
velden zoals boven een tv of in de buurt van plasma-tv's.
• e Gebruik de Wi-Fi-functies van de camcorder niet in
ziekenhuizen of medische klinieken. Gebruik deze functies ook niet
in de buurt van medische of gevoelige elektronische apparaten,
omdat deze hierdoor slechter zullen functioneren. Bij gebruik van
pacemakers moet de camcorder op ten minste 22 cm afstand
hiervan worden gehouden.
Voor wat betreft het gebruik van Wi-Fi-functies aan boord van
vliegtuigen, dient u de instructies van de bemanning/het
cabinepersoneel op te volgen.
279