De Wi-Fi-functies van de camcorder
* Om de functie Bewaking bij afwezigheid te gebruiken zijn een toegangspunt
nodig dat compatibel is met UPnP (Universal Plug and Play) en een
internetverbinding die wereldwijde IP-adressen kan verkrijgen.
1
Activeer de functie [Bewaking bij afwezigheid].
0
>
[ Afstandsbediening+streamen]
afwezigheid]
• De eerste keer dat u de functie inschakelt, dient u eerst een
wachtwoord en de poort die door deze functie wordt gebruikt in
te stellen (stap 2 tot en met 4). Als u de instellingen voor de
functie Bewaking bij afwezigheid al hebt ingesteld, gaat u verder
bij stap 5.
2
Raak [OK] aan om het instellingenscherm te openen.
3
Om het veld [Wachtwoord] in te vullen, raakt u [Niet
geconfigureerd] aan. Voer een uniek wachtwoord in voor
de functie Bewaking bij afwezigheid en raak [OK] aan.
• Het wachtwoord is verplicht voor deze functie en moet 4 tot
8 tekens lang zijn. We raden aan dat u een wachtwoord gebruikt
van 8 tekens, dat zowel cijfers als grote en kleine letters bevat.
• Om het wachtwoord in te voeren (en het poortnummer bij de
volgende stap), gebruikt u het virtuele toetsenbord (A 187).
4
Om het poortnummer dat wordt gebruikt te wijzigen,
raakt u [80] aan. Voer een ander poortnummer in en raak
[OK] tweemaal aan.
• Het poortnummer is standaard ingesteld op 80, maar u kunt het
desgewenst wijzigen.
>
[OK]
>
183
[
Bewaking bij