Plaats nu de stootplaat weer en schuif de inzethaard eventueel recht
(zie punt 2.16).
Na het inbouwen van de inzethaard moet de ruimte tussen de
buitenmantel van de inzethaard en de wanden van de open haard
volledig worden opgevuld.
Alle nog resterende kieren, waardoor lucht naar binnen zou kunnen
dringen, moeten worden afgedicht met afdichtmassa (bijv. steenwol)
en evt. met een plaat worden verkleind.
Evt. aanwezige houten balken van de open haard moeten door extra
stralingsbescherming (bijv. leiplaat) worden beschermd, als die zijn
blootgesteld aan warmtestraling of in de buurt van de warme
luchtconvectie van de inzethaard liggen. Dat geldt met name
wanneer de inzethaard uit de open haard uitsteekt.
Er moet rekening worden gehouden met het t.o.v. de open haard
veranderde stralingsbereik van de inzethaard.
A
Afb. 6
2.16. Paneelmontage
Voor de (de)montage van het paneel moet
de haarddeur worden geopend om bij de
vier bevestigingsschroeven van het paneel
te kunnen komen. Deze moeten ca. 3-4
omdraaiingen worden losgedraaid. Daarna
kan het paneel naar voren toe worden
weggetrokken. De montage wordt in
omgekeerde volgorde uitgevoerd.
Afb. 7
- 25 -
Schroeven vanuit de
verbrandingskamer losdraaien
Bij de uitvoering met een warmeluchtventilator moet eerst de
draaiknop naar voren toe worden afgetrokken en moet de dop
worden afgeschroefd. De toerentalregeling blijft op zijn positie
binnen de open ruimte..
2.17. Afstellen van de inzethaard
Om de inzethaard af te stellen kunt u de vier
stelpoten aan de zij-, voor- en achterkant met
een moersleutel verstellen, zodat het paneel
en/of de verbrandingsruimte waterpas is.
De stelpoten zijn door de verbrandingskamer
bereikbaar, voor als de inzethaard achteraf
moet worden afgesteld. Hiervoor moet de
bekleding van de verbrandingskamer (zie
2.22) worden verwijderd en de stelschroef
met een 6 mm inbus worden ingesteld.
1.) groene pijl: hoogteverstelling van de
stelpoten bij de ommanteling
van de convectielucht.
2.) rode pijl:
hoogteverstelling van de
verbrandingsruimte in de
ommanteling van de
convectielucht.
3.) blauwe pijl: vergrendeling van de
verbrandingskamer in de
ommanteling van de
convectieluch.
(transportbeveiliging). Deze moeten altijd worden
losgemaakt, als de verbrandingsruimte moet worden
afgesteld.
4.) gele pijl:
positievierkant
- 26 -