MONTAGE
7. OPSTELLING
Controleer voor opstelling van de
machine in elk geval de afvoer.
Doorstroomhoeveelheid minimaal
3 l/min.
7.1 Opstellingsruimte
• De kamertemperatuur mag ´s winters niet
onder +5 °C dalen en ´s zomers niet boven
+40 °C stijgen.
• De opstelling van de afzuiginrichting in
speciale ruimten, b.v. in de verwarmings-
ruimte, is slechts toegestaan met
toestemming van de betreffende instanties.
• Bij inbouw in een kast moet op de juiste
luchtcirculatie worden gelet; daarom
controleren of er ventilatieroosters in de
kast zijn aangebracht. Bij onvoldoende
ventilatie moet een ventilator worden
ingebouwd. Het ventilerend vermogen van
de ventilator moet ongeveer 1,2 m³/min
bedragen.
7.2 Opstellingsmogelijkheden
• Opstelling in DÜRR-behuizing naast de
behandelingsunit aangesloten op een
vloercontactdoos.
Let erop, dat om
ventilatietechnische redenen alleen
de DÜRR-behuizing voor de
afzuiginrichting mag worden
gebruikt.
• Opstelling in geventileerde kast.
• Een verdieping lager of in een
aangrenzende ruimte.
7.3 Opstellingsplaats vaststellen
• De behuizing van de afzuiginrichting zo
opstellen, dat bijvoorbeeld aansluiting op
een vloercontactdoos mogelijk is.
• De patiëntenstoel moet op voldoende
afstand staan om genoeg voetenruimte voor
de patiënt te waarborgen.
• Bij plaatsing van de afzuiginrichting in een
kast moet er rekening mee worden
gehouden, dat de afstanden tot de
verschillende wanden ongeveer even groot
zijn (gelijkmatige luchtcirculatie).
12
7.4 Verankering van de
afzuiginrichting
• Bij aansluiting op een vloercontactdoos of
bij plaatsing in een kast is geen verankering
van de afzuiginrichting nodig.
• Bij opstelling van de afzuiginrichting op een
wandhouder (b.v. een verdieping lager)
moet de afzuiginrichting worden bevestigd.
7.5 Leidingmateriaal
Uitsluitend het navolgende buizenmateriaal
mag worden gebruikt:
HT-buizen van polypropeen (PP),
DIN V 19 560 (rood gekenmerkt, moeilijk
ontvlambaar) of Geberit-buizen van
polyetheen (PEh).
Niet gebruikt mogen worden:
HT-stabiele buizen, DIN V 19 561 (geel
gekenmerkt, normaal ontvlambaar). Deze
buizen zijn gemaakt van ABS/ASA-materiaal
en zijn derhalve niet bestand tegen de in de
tandartspraktijken gebruikte medicijnen en
oplossingen.
7.6 Belangrijke aanwijzingen omtrent
het leggen van leidingen /
slangen
• Afvoerbuizen achter de VSA 300 moeten
voldoen aan de DIN 1986 norm, deel 1 en
2, of aan de geldende rechtsnormen van
het betreffende land en moeten worden
voorzien van een stankafsluiter (sifon).
• De verbinding tussen de buizen en de
aansluiting van de afzuiginrichting wordt
gevormd door een flexibele slang van min.
0,5 m. Aldus wordt vermeden dat trillingen
worden overgedragen op de buizen.
• Voor verdere aanbevelingen voor de
installatie, zie de planningsaanwijzingen
DÜRR combinatie-afzuiginrichting VS 300 /
VSA 300.