GEBRUIKSAANWIJZING BOXER / MARLIN / FALCON / POLAR SERIES
PROGRAMMEREN
Er zijn twee manieren om de functiewaarden binnen een geselecteerd programmanummer te veranderen, handmatig of
automatisch programmeren. Voor eenheden, bereik, en beperkingen van de functiewaarden, zie vorig hoofdstuk
BEDIENINGSPANEEL.
Er zijn 10 programma's te selecteren, nummer 0 tot en met 9. Ter informatie, programma 0 is niet te programmeren en
de waarden binnen dit programma zijn vastgesteld voor service en referentie doeleinden.
HANDMATIG PROGRAMMEREN
Startsituatie : machine is in normale gebruiksmodus en deksel is open
A.
B.
C.
D.
E.
F.
Versie 06.03 DIG.NL
Selecteer juiste programma met PROG 0-9 toets voor instelling functiewaarden.
Programmanummer wordt weergegeven in klein display.
Druk op REPROG toets om naar programmamodus over te schakelen.
Het programmanummer begint nu te knipperen in klein display.
Selecteer met FUNCTIE SELECTIE toets de juiste functie die ingesteld moet
worden. De lampjes gaan branden voor de actieve functies bij selecteren. Indien
machine niet uitgevoerd is met optionele functies zullen de lampjes voor deze
functies niet gaan branden en zijn dus niet in te stellen.
Opmerking sealfunctie indien 1-2 trennseal
Bij optie 1-2 trennseal blijft het lampje van de sealfunctie twee maal branden bij
selecteren. De eerste keer is voor het instellen van de sealtijd en de tweede keer
voor het instellen van de snijtijd.
Opmerking digitale sensorbesturing
Bij selectie blijft het lampje van de vacuüm functie tweemaal branden.
De eerste is de vacuümfunctie (vacuümpercentage)
De tweede is de vacuümplus functie (tijdsduur), zie pag. 14 en 16
Digitale tijdsbesturing
Selecteer met + en – toetsen de gewenste tijdsduur voor de geselecteerde
functie.
Digitale sensorbesturing
Selecteer met + en – toetsen het gewenste vacuümpercentage of de gewenste
tijdsduur voor de geselecteerde functie.
Opmerkingen
Ingestelde waarden worden weergegeven in grote display.
Indien gewenst, kunnen de functies vacuüm plus (sensorbesturing), begassings-
en soft air functies worden uitgeschakeld in het programma. Voor uitschakeling
functie, druk op – toets totdat OFF verschijnt op het grote display.
Herhaal stappen C en D voor andere in te stellen functiewaarden.
Na het instellen van alle relevante functies, druk op REPROG toets om de
instellingen vast te leggen in het programma. De besturing keert dan automatisch
terug naar gebruiksmodus en de machine is klaar voor gebruik. De nieuwe
ingestelde waarden in het programma zijn nu standaard ingesteld.
18