Inschakelen en batterijstatus controleren
Druk op de AAN/UIT-knop om de meter in te schakelen. Bij het opstarten worden alle lcd-seg-
menten gedurende 1 seconde weergegeven, wordt "Err CAL" weergegeven als er geen kalibratie
beschikbaar is en wordt de procentuele indicatie van de resterende levensduur van de batterij nog
een seconde getoond. De meter gaat dan naar de normale meetmodus.
Als u de AAN-knop ingedrukt houdt terwijl u de meter aanzet, worden alle lcd-segmenten
è
weergegeven zolang de knop wordt ingedrukt. Na 10 seconden wordt firmwareversie en
model weergegeven. Als u driemaal op de knop drukt, wordt het serienummer (SN--1,
SN--2, SN--3) weergegeven. Om de meetmodus in te schakelen, drukt u kort op de AAN/
UIT-knop.
METEN EN KALIBREREN
Voor een betere nauwkeurigheid wordt frequente kalibratie van de meter aanbevolen. Bovendien
moet het instrument opnieuw worden gekalibreerd:
• wanneer hoge nauwkeurigheid vereist is
• minstens een keer per maand
Meten
Druk op de AAN/UIT-knop om de meter AAN te zetten. Plaats de elektrode op de gewenste diepte
en verzadig de grond indien nodig met gedeïoniseerd water. De geleidbaarheidswaarde, automa-
tisch gecompenseerd voor temperatuur, wordt weergegeven op het scherm.
Controleer voordat u een meting uitvoert of de meter is gekalibreerd.
è
Kalibratieprocedure
Houd de AAN/UIT-knop ingedrukt totdat "OFF" verandert in "CAL". Laat de knop los.
• De meter geeft "1.41 USE" weer.
• Giet ca. 8 cm standaard HI7031 in een bekerglas.
• Plaats de elektrode in de oplossing. De punt van de elektrode moet in de oplossing worden ge-
centreerd en ca. 5 cm worden ondergedompeld. De elektrode moet op minimaal 2 cm afstand
van de wanden en onderkant van de beker worden gehouden. De meter herkent de oplossing
4