4.2 Algemene montage-instructies
n
Volg bij de installatie van de hele installatie
deze handleiding op.
n
Breng het apparaat in de originele verpakking
zo dicht mogelijk bij de opstellocatie, om trans-
portschade te voorkomen.
n
Controleer het apparaat op zichtbare transport-
schade. Eventuele gebreken moeten onmiddel-
lijk worden gemeld aan de leverancier en de
transporteur.
n
Bij het kiezen van een geschikte montagelo-
catie moet rekening worden gehouden met het
geluid tijdens gebruik en de installatieroutes.
n
De afsluitkranen van de koelmiddelleidingen
mogen pas direct voor de inbedrijfstelling
worden geopend.
n
De buitenunit is tot een afstand van 7 meter tot
de binnenunit met koelmiddel gevuld. Is de
enkele lengte van de koudemiddelleiding
langer dan 7 meter, moet koudemiddel bijge-
vuld worden.
n
Alle elektrische aansluitingen uitvoeren vol-
gens de geldende DIN- en VDE-bepalingen.
n
De elektrische leidingen altijd vakkundig aan-
sluiten op de elektrische aansluitklemmen.
Anders kan brand ontstaan.
n
Let erop, dat er geen buizen met koelmiddel of
water door het slaap- of woongedeelte lopen.
GEVAAR!
Het aansluiten van de koelmiddelleidingen en
het hanteren van koelmiddel is voorbehouden
aan bevoegd en vakbekwaam personeel (vak-
bekwaamheidscategorie I).
AANWIJZING!
Open koelmiddelleidingen moeten tegen het
binnendringen van vocht en vuil door geschikte
kappen of tape worden afgedicht. Koelmiddel-
leidingen mogen nooit worden geknikt of inge-
drukt! Koelmiddelleidingen mogen uitsluitend
met geschikte pijpsnijders op maat worden
gemaakt (gebruik geen beugelzaag of iets der-
gelijks)!
GEVAAR!
De elektrische installatie moet door een gespe-
cialiseerd bedrijf worden uitgevoerd!
Wanddoorvoer
n
De noodzakelijke wanddoorvoer in het gebouw
moet zo berekend zijn overeenkomstig de
gebruikte veiligheidsleiding, dat er een correcte
afdichting van de wand van het gebouw kan
plaatsvinden. De wanddoorvoer kan met een
verval van 10 mm van binnen naar buiten
worden gecreëerd.
n
Wij raden u aan, de randen van het gat te
bekleden met zacht materiaal smeren of bijv.
met een PVC-buis, om beschadigingen te
voorkomen (zie afbeelding).
n
Vanwege de brandveiligheid dient de muur van
de wanddoorvoer na de montage met een
geschikt afdichtmiddel worden afgesloten.
2
1
3
Afb. 20: Wanddoorvoer
1: Inspuitleiding
2: Besturingskabel
3: Toevoer
4: Zuigleiding
Om een waterdichte buis- / kabelinvoer aan te
brengen en om schade te voorkomen raden wij
een REMKO buisdoorvoer aan.
Deze is geschikt voor de invoer van 1 tot 5 kabels /
buizen met een buitendiameter van 4-30 mm in
kernboringen / bekledingsbuizen met een binnen-
diameter van 100 mm.
Afb. 21: REMKO-buisdoorvoer
4
49