96
Verlichting
Interieurverlichting achterin
Licht op in combinatie met de instap‐
verlichting voor.
Leeslampen
Werken door het indrukken van s en
t in de instapverlichting.
Verlichting zonneklep
Brandt wanneer u het klepje opent.
Verlichtingsfuncties
Verlichting middenconsole
Een in de plafondconsole geïnte‐
greerde spot zorgt voor verlichting
van de middenconsole, wanneer de
koplampen zijn ingeschakeld.
Instapverlichting
Welkomstverlichting
Een of meer van de volgende verlich‐
tingsfuncties worden korte tijd inge‐
schakeld door de auto te ontgrende‐
len:
● dimlicht of groot licht
● achterlichten
● kentekenplaatverlichting
● verlichting middenconsole
● binnenverlichting
Hoeveel verlichtingsfuncties er
worden ingeschakeld hangt af van de
omgevingsverlichting.
De verlichting wordt meteen uitge‐
schakeld zodra het contactslot wordt
ingeschakeld.
Deze functie kan worden geactiveerd
of gedeactiveerd in de Persoonlijke
instellingen.
Persoonlijke instellingen 3 85.
De volgende verlichting gaat ook
branden wanneer u het bestuurders‐
portier opent:
● verlichting van sommige schake‐
laars
● Bestuurdersinformatiecentrum
● portiervakverlichting
Uitstapverlichting
De volgende verlichtingsfuncties
worden ingeschakeld als het contact
wordt uitgeschakeld:
● binnenverlichting
● verlichting middenconsole
Worden automatisch uitgeschakeld
na een vertraging. Deze functie werkt
alleen wanneer het donker is.