192
Rijden en bediening
In de handmatige modus wordt er bij
hoge toerentallen niet automatisch
naar een hogere versnelling opge‐
schakeld.
Versnellingsbakdisplay
De modus of ingeschakelde versnel‐
ling verschijnt op het Driver Informa‐
tion Center.
D en het nummer van de ingescha‐
kelde versnelling geeft de automati‐
sche modus aan.
M en het nummer van de ingescha‐
kelde versnelling geeft de handge‐
schakelde modus aan.
R geeft de achteruitversnelling aan.
N duidt de neutrale stand aan.
P duidt de parkeerstand aan.
Elektronisch gestuurde
rijprogramma's
● Het bedrijfstemperatuurpro‐
gramma brengt de katalysator na
een koude start snel op tempera‐
tuur door het motortoerental te
verhogen.
● Speciale programma's passen bij
klimmen en dalen de schakelmo‐
menten automatisch aan.
● Bij sneeuw of ijs of een ander
glad oppervlak, kan de bestuur‐
der handmatig de eerste, tweede
of derde versnelling van de elek‐
tronische transmissieregeling
kiezen alvorens weg te trekken.
Kickdown
Bij intrappen van het gaspedaal voor‐
bij het kick-downpunt accelereert de
auto ongeacht de geselecteerde
rijmodus maximaal. De versnellings‐
bak schakelt afhankelijk van het
motortoerental naar een lagere
versnelling.
Onderbreking van de voeding
Bij een stroomonderbreking kan de
keuzehendel niet uit stand P worden
gehaald.
Bij een lege accu van de auto hulp‐
startkabels gebruiken.
Starthulp gebruiken 3 273.
Is de accu niet de oorzaak van de
storing, ontgrendel dan de keuzehen‐
del.
1. Zet de parkeerrem aan.
2. Maak de bekleding van de keuze‐
hendel los van de middenconsole.
Steek een vinger in de leren mof
onder de keuzehendel en duw de
bekleding naar boven.