Systeembeperkingen
De frontaanrijdingswaarschuwing is
bedoeld om te waarschuwen voor
voertuigen, voetgangers en fietsers,
maar kan ook op andere obstakels
reageren.
In de volgende gevallen detecteert de
frontaanrijdingswaarschuwing
wellicht geen voorliggers of kunnen
de prestaties van de sensor beperkt
zijn:
● bij ritten op bochtige of heuvel‐
achtige wegen
● bij nachtelijke ritten
● bij een beperkt zicht door weers‐
omstandigheden, zoals bij mist,
regen of sneeuw
● de sensor in de voorruit of de
radarmodule achter de voorbum‐
per is afgedekt door sneeuw, ijs,
sneeuwbrij, modder, vuil enz.
● de voorruit is beschadigd of
bedekt met vreemde voorwer‐
pen, bijv. stickers
● de bumper is beschadigd of
bedekt met vreemde voorwer‐
pen, bijv. kentekenplaatsteun
Actieve noodrem
Het actieve noodstopsysteem kan
helpen om de schade en letsel door
aanrijdingen met voertuigen, voet‐
gangers of obstakels direct vóór de
auto te beperken, als een aanrijding
door remmen of sturen niet langer
kan worden vermeden. Voordat de
actieve noodrem ingrijpt, wordt de
bestuurder gewaarschuwd door de
frontaanrijdingswaarschuwing of de
voetgangersbescherming vóór.
Frontaanrijdingswaarschuwing
3 205.
Voetgangersbescherming vóór
3 210.
U kunt de actieve noodrem deactive‐
ren in het menu Persoonlijke instellin‐
gen 3 85. Bij deactivering gaat m
branden op de instrumentengroep en
er verschijnt een waarschuwingsbe‐
richt in het Driver Information Center.
Deze functie maakt gebruik van input
uit vele bronnen (bijv. camerasensor,
remdruk, rijsnelheid) om de waar‐
schijnlijkheid van een frontale botsing
te berekenen.
Rijden en bediening
9 Waarschuwing
Dit systeem is niet bedoeld om de
verantwoordelijkheid van de
bestuurder, voor het besturen van
de auto en anticiperen op de
verkeerssituatie, over te nemen.
Het is alleen bedoeld als aanvul‐
ling om de rijsnelheid vóór een
botsing te verlagen.
Het systeem reageert mogelijk
niet op dieren. Na een plotselinge
verandering van rijstrook, heeft
het systeem enige tijd nodig om de
nieuwe voorligger te detecteren.
De bestuurder moet altijd gereed
zijn om actie te ondernemen en te
remmen en sturen om aanrijdin‐
gen te voorkomen.
Werking
Het actieve noodstopsysteem is voor‐
zien van een frontcamera en werkt in
vooruitversnellingen in het bereik
tussen 5 km/u en 85 km/u. Het
systeem detecteert stilstaande voer‐
tuigen bij een rijsnelheid onder
80 km/u.
207