0 : contact uit: Sommige functies blij‐
ven actief totdat de sleutel eruit
wordt getrokken of het bestuur‐
dersportier wordt geopend, mits
het contact van tevoren aan was
1 : accessoirestand: Stuurslot
losgezet, sommige elektrische
functies werken, contact is uit
2 : contactstand: Contact is aan,
dieselmotor gloeit voor. De
controlelampen branden en de
meeste elektrische functies
werken
3 : motor starten: Laat de sleutel los
nadat de motor gestart is
Stuurslot
Trek de sleutel uit het contactslot en
draai aan het stuurwiel totdat het
vastklikt.
9 Gevaar
Neem de sleutel tijdens het rijden
nooit uit het contactslot omdat
hierdoor het stuurslot wordt inge‐
schakeld.
Aan/Uit-knop
Elektronische sleutel moet in de auto
aanwezig zijn.
Rijden en bediening
Accessoirestand
Druk een keer op Engine Start/Stop
zonder het koppelings- of rempedaal
in te trappen. De gele led in de toets
brandt. Het stuurslot wordt losgezet
en sommige elektrische functies
werken, contact is uit.
Contactstand aan
Houd Engine Start/Stop zes secon‐
den ingedrukt zonder het koppelings-
of rempedaal in te trappen. De groene
led in de toets brandt, de dieselmotor
gloeit voor. De controlelampjes bran‐
den en de meeste elektrische functies
werken.
Motor starten
Trap het koppelingspedaal (handge‐
schakelde versnellingsbak) of het
rempedaal (automatische of geauto‐
matiseerde versnellingsbak) in en
druk nog een keer op
Engine Start/Stop. Laat de toets los
nadat de motor gestart is.
Ontsteking uit
Druk in elke modus kort op
Engine Start/Stop of wanneer de
motor draait en de auto stilstaat.
Sommige functies blijven actief totdat
305