Spiegelverstelling
Binnenspiegel
U verstelt de spiegel door het spie‐
gelhuis in de gewenste richting te
verplaatsen.
Spiegel met handmatige dimfunctie
3 42.
Spiegel met automatische dimfunctie
3 43.
Buitenspiegels
Selecteer de gewenste buitenspiegel
door de tuimelknop naar de spiegel
links (L) of de spiegel rechts (R) te
draaien. Verstel de betreffende spie‐
gel met de vierwegknop.
Vergrotende buitenspiegels 3 41,
Elektrische verstelling 3 41, Inklap‐
bare buitenspiegels 3 41.
Verwarmbare buitenspiegels 3 42.
Kort en bondig
Stuurwiel instellen
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐
len.
Airbagsysteem 3 62, contactslot‐
standen 3 304.
9