9 - Werking en gebruik
4 - Verhouding aandr. externe band invoer [ ]
De parameter wordt gebruikt om een correcte synchronisatie van de werking tussen de
verpakkingsmachine en de externe opwaarts geïnstalleerde GHS-transportband te
garanderen. De in te stellen waarden worden in de handleiding voor GHS-transportbanden
weergegeven.
5 - Verhouding aandr. externe band uitvoer [ ]
De parameter wordt gebruikt om een correcte synchronisatie van de werking tussen de
verpakkingsmachine en de externe afwaarts geïnstalleerde GHS-transportband te
garanderen. De in te stellen waarden worden in de handleiding voor GHS-transportbanden
weergegeven.
6 - Type uitgang CVO 0 Out 0 [ ]
De parameter wordt gebruikt om de verbinding te beheren van de externe GHS-transportband
die vóór de verpakkingsmachine is geïnstalleerd.
7 - Type uitgang CVO 0 Out 1 [ ]
De parameter wordt gebruikt om de verbinding te beheren van de externe GHS-transportband
die na de verpakkingsmachine is geïnstalleerd.
8 - Conveyor reduction ratio Input / Output [ ]
Met de parameter kunt u de verhouding beheren tussen de snelheid van de invoerband en de
snelheid van de uitvoerband van de machine.
88
9 - Duur impulsen voor perforatie [s]
De parameter wordt gebruikt om de duur van de perforatie-impuls van de folie van de optionele
"Folieperforator" aan te passen, gemonteerd op de machine.
> Stroom
1 - Inschakeling vooringang
Met deze functie is het mogelijk het signaal te activeren voor de inschakeling van een externe
transportband gemonteerd voor de machine.
2 - Modaliteit relais 4
Door "GEEN" in te stellen is het relais niet actief.
Door "MARKEERDER" in te stellen levert het relais 4 een impuls van 500 ms
gesynchroniseerd met het lasproces.
3 - Vertraging controle stroom invoer
Deze parameter maakt het mogelijk de snelheid van de invoerband te regelen.
Indien de parameter ingesteld is op 0 zal de invoerband werken aan de ingestelde snelheid.
Bij een parameter ≠0 duidt de ingevoerde waarde op de tijd die nodig is om de werking van de
invoerband in te schakelen aan de laagste snelheid vanaf het moment waarop de sensor geen
doorgang van producten meer waarneemt.