Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Vervangingsmogelijkheid Van De Aandrijvingen - Samson 250 Inbouw- En Bedieningsvoorschrift

Inhoudsopgave

Advertenties

1. Constructie en werking
Het regelventiel type 3252 in doorgaande
of hoekuitvoering kan met de pneumatische
aandrijvingen type 3271 of type 3277 voor
geïntegreerde klepstandstelleraanbouw
tot een pneumatisch regelventiel worden
gecombineerd. De standaard ventielhuizen
zijn met G- of NPT-schroefdraadaansluiting-
en uitgevoerd.
Speciale uitvoeringen zijn met lasfl enzen
of laseinden voor het inlassen in leidingen
bedoeld. Door de opbouw als modulair
systeem kunnen de aandrijvingen worden
vervangen en de normale uitvoering van het
ventiel kan in een uitvoering met isolatiedeel
of metaalbalgafdichting worden omge-
bouwd.
Het ventiel wordt in de richting van de pijl
doorstroomd. Het verstellen van de klep (3)
volgt door verandering van de op het mem-
braan van de aandrijving werkende stel-
druk. De klepstang (6) is via de koppeling
(7) met de membraanstang (8.1) verbonden.
De klepstangafdichting wordt via het
membraan (6.2) gerealiseerd en de nage-
schakelde veiligheidsstopbus (4), die met
een veerbelaste PTFE-ringpakking (4.2) is
uitgerust.
Het apparaat mag alleen door vakpersoneel dat bekend is met de
montage, de inbedrijfname en het bedrijf van dit product, worden
!
gemonteerd en in bedrijf worden genomen.
Vakpersoneel in de zin van dit inbouw- en bedieningsvoorschrift
zijn personen, die vanwege hun vaktechnische opleiding, hun
kennis en ervaring en hun kennis van de geldende normen, de hun
opgedragen werkzaamheden kunnen beoordelen en mogelijke
gevaren daarbij kunnen onderkennen.
Gevaren die aan het regelventiel door het medium, de steldruk en
van bewegende onderdelen kunnen uitgaan, moeten door daarvoor
geschikte maatregelen worden voorkomen..
Bovendien moet worden gewaarborgd dat het regelventiel alleen
daar wordt toegepast, waar de bedrijfsdruk en de temperaturen die
waarden, welke ten grondslag lagen aan de bestelling, niet over-
schrijden. Correct transport en deskundige opslag van het apparaat
zijn een absolute voorwaarde.
2
Veiligheidspositie
Afhankelijk van de positie van de veren
in de aandrijving resulteren de volgende
veiligheidsposities:
„membraanstang uitgaand „
Bij drukontlasting van het membraan en bij
uitval van de hulpenergie sluiten de veren
het ventiel.
„membraanstang ingaand"
Bij drukontlasting van het membraan en bij
uitval van de hulpenergie openen de veren
het ventiel.
1.1 Vervangingsmogelijkheid van de aan-
drijvingen
Een pneumatische aandrijving kan tegen
een pneumatische aandrijving van een
andere grootte worden uitgewisseld.
Wanneer bij de combinatie ventiel-aan-
drijving het slagbereik van de aandrijving
groter is dan die van het regelventiel, wordt
door de leverancier het verenpakket zoda-
nig voorgespannen, dat de slagen weer
overeenstemmen.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

3252-13252-7

Inhoudsopgave