Bediening van het voertuig
7
Voertuigbeweging
6.
Druk langzaam het rempedaal in. Stop het voertuig.
7.
Zet de FNR-regelaar op F. Controleer dat de multifunctionele zoemer niet klinkt.
8.
Laat het rempedaal los.
9.
Duw het gaspedaal langzaam in. Controleer of het voertuig naar voren rijdt.
10.
Rijd met het voertuig op volle snelheid.
11.
Laat het gaspedaal los. Controleer of:
11.A
Het gaspedaal terugkeert naar de beginpositie.
11.B
Het regeneratieve remsysteem normaal functioneert.
12.
Druk langzaam het rempedaal in. Stop het voertuig.
13.
Parkeer het voertuig op een horizontaal oppervlak.
14.
Ontgrendel de parkeerrem.
15.
Duw het voertuig vooruit om de weglooprem in te schakelen. De Walk-Away Brake (weglooprem)
is ingeschakeld wanneer:
15.A
De multifunctionele zoemer klinkt.
Opmerking:
maximaal 1 tot 3 mph (1,6 tot 4,8 km/u).
16.
Stop het voertuig.
17.
Parkeer het voertuig op een helling van 20% of minder. Controleer of de parkeerrem de positie
van het voertuig vasthoudt.
18.
Duw het gaspedaal langzaam in. Rijd met het voertuig op maximale snelheid van een helling van
20% of minder.
19.
Controleer of het regeneratieve remsysteem bij de geprogrammeerde maximumsnelheid wordt
ingeschakeld en het voertuig op deze maximumsnelheid houdt.
20.
Druk langzaam het rempedaal in. Stop het voertuig. Controleer of regeneratief remmen wordt
uitgeschakeld wanneer de voertuigsnelheid lager is dan de geprogrammeerde
maximumsnelheid.
VOERTUIGBEWEGING
OVERZICHT
Bedien het voertuig pas nadat u het volgende hebt gelezen, begrepen en onthouden:
• Rijvoorschriften
• Indicatielampjes
• Meters
• Displays
• Bedieningsknoppen
MOTOR STARTEN
Vóór het starten van de motor:
Pagina 60
Regeneratief remmen werkt en de voertuigsnelheid beperkt is tot
CARRYALL 300 - ELEKTRISCH
Gebruikershandleiding
TPCC01MF00NL019 (Editie A)