INSPECTIEGE-
BIED
Acculader
Inspectie van de
voertuigpresta-
ties
INSPECTIE VAN DE VOERTUIGPRESTATIES
Vóór de inspectie van de voertuigprestaties:
• Lees en volg alle veiligheidsstickers en -informatie op het voertuig.
• Leer hoe u het voertuig correct en veilig kunt bedienen.
• Zorg ervoor dat u begrijpt hoe alle bedieningselementen, indicatoren, displays en meters van
het voertuig werken.
• De voorwielen staan in de rijrichting.
• Er zijn geen obstakels voor het voertuig.
Tijdens de inspectie van de voertuigprestaties:
• Luister of u ongewone geluiden hoort, zoals piepende of ratelende geluiden.
• Controleer het rijgedrag en de voertuigprestaties.
• Controleer de besturing. Het voertuig moet gemakkelijk bestuurbaar zijn, zonder speling op het
stuur.
• Het voertuig moet soepel en recht stoppen. Het rempedaal mag niet op de vloerplaat gedrukt
kunnen worden. Laat een erkend technicus het remsysteem controleren als:
– Het voertuig uitzwenkt.
– Het rempedaal meer dan de helft van de afstand tot de vloerplaat gebruikt wanneer
matige druk wordt uitgeoefend.
– Het voertuig niet stopt.
De inspectie van de voertuigprestaties uitvoeren:
1.
Draai de sleutel naar ON (AAN).
2.
Duw het rempedaal in en houd dit ingedrukt.
3.
Zet de Forward/Neutral/Reverse-regelaar (FNR) op R. Controleer of de multifunctionele zoemer
klinkt.
4.
Laat het rempedaal los.
5.
Duw het gaspedaal langzaam in. Controleer of het voertuig achteruit rijdt.
CARRYALL 300 - ELEKTRISCH
Gebruikershandleiding
TPCC01MF00NL019 (Editie A)
Dagelijkse veiligheids- en prestatiecontroles vóór elk gebruik
• Controleer de elektriciteitskabels op scheurtjes, losse verbindingen en
gerafelde draden.
• Controleer de contactpunten en stekkerpinnen van het stopcontact.
Reinig deze indien nodig.
• Vervang ontbrekende, versleten of beschadigde items.
• Controleer of de acculader correct werkt.
• Voer een inspectie van de voertuigprestaties uit.
Bediening van het voertuig
INSPECTIECRITERIA
7
Pagina 59