Plaatsingsvoorschrift SMART-LINE
4. Isolatiematerialen
De inbouwhaarden in een haardinstallatie dienen steeds te worden voorzien
van een warmte-isolatie ten opzichte van de wanden, vloeren en plafonds van
het gebouw.
Als een haardinstallatie bij brandbare of te beschermen wanden, vloeren en
plafonds van een gebouw is gebouwd, moet deze warmte-isolatie voldoen aan
de hoogste eisen (zie inbouwvoorschriften).
De te gebruiken warmte-isolatie moet voldoen aan duidelijk vastgestelde kwa-
liteitscriteria. Gebruik uitsluitend warmte-isolatie die aan de volgende eisen
voldoet. Indien vervangende warmte-isolatie gebruikt wordt, moet deze goed-
gekeurd zijn door de bevoegde autoriteiten (bijvoorbeeld CH: VKF of DE:
DIBT).
De permanente thermische weerstand van de gebruikte warmte-isolatie moet
minstens 700°C bedragen.
Isolaties die in aanraking komen met circulerende warme lucht (bij alle K-
types) moeten schuurbestendig afgedekt zijn (bijv. afgedekt met metalen pla-
ten). De afdekkingen moeten een permanente thermische weerstand bezitten.
Zorg dat u kiest voor isolatiemateriaal waarvan de bindmiddelen slechts in
kleine mate vervliegen als gevolg van temperatuursinwerking. Dit om geur-
ontwikkeling te voorkomen. Inlichtingen betreffende de samenstelling van het
isolatiemateriaal zijn verkrijgbaar bij de fabrikant.
Warmte-isolatie:
Leve-
Isolatie
ringsvorm
Steen-/slakkenvezels
Panelen
Steen-/slakkenvezels op
één zijde door zuivere
Deken
aluminium bekleding
versterkt met gaas
Wordt de wand/ beschermmuur met een goedgekeurde vervangende warmte-
isolatie geïsoleerd, dan moeten de reducties van de isolatiedikte in de fabrikantin-
formatie opgezocht worden.
Warmtegeleiding
Gebruik
W/(m K)
Isolatie inbouw-
0,035
haard
Isolatie verbin-
0,035
dingspijp
Maximale
Schijnba-
re dicht-
gebruikstemperatuur
heid
3
°C
kg/m
700 - 900
100 - 180
750
80
9