Plaatsingsvoorschrift SMART-LINE
16
1
13
12
20
Uitzettingsvoeg
5.6. Uitzettingsvoegen
Tussen de inbouwhaard [1] en bekleding [12]/ mantel
[16] mag geen directe verbinding bestaan. Dus moe-
ten alle contactplaatsen tussen apparaat en bekleding
met een afdichtingstape (glasvezeltape) gescheiden
worden. Het draagkader [20] mag niet op het apparaat
rusten of aan deze vastgeschroefd resp. gelast wor-
den.
Zodat tijdens de verwarmingsfase eventuele knakge-
luiden vermeden kunnen worden, moet de inbouw-
haard met voldoende grote uitzettingsvoegen ver-
vaardigd worden!
5.7. Bekleding / mantel
De interne bekleding [12]/ mantel [16] moet bestaan
uit onontvlambare materialen. Dit zijn bijv. bakste-
nen, metselstenen, keramische tegels, metaal, pleis-
ter op een draagconstructie van stukadoorswerk.
De bekleding [12]/ mantel [16] mag geen directe ver-
binding met de inbouwhaard [1] hebben. Deze moeten
zelfdragend gebouwd worden. Hiertoe biedt de fabri-
kant verschillende draagkaders [20] aan.
5.8. Sierbalk
Sierbalken [13] zijn voor de bekleding [12] en de man-
tel [16] van de open haard, in een afstand van min-
stens 1 cm, toegestaan als:
- de sierbalk geen onderdeel van het gebouw is
- de tussenruimte van de bekleding zo open blijft dat
er geen ophoping van warmte kan ontstaan.
- de sierbalk niet in het stralingsgebied van de open
haard ligt.
[1] Inbouwhaard
Uitzettingsvoeg
[12] Bekleding
[13] Sierbalk
[16] Mantel
[20] Draagkader
13