Plaatsingsvoorschrift SMART-LINE
Ontvlambare omgeving
24
Vloer:
De stelpootjes van de haard moeten rechtstreeks op
een dragende ondergrond rusten.
De installatievloer onder de inbouwhaard moet binnen
de bekleding met een 12 cm dikke betonnen plaat
afgedekt zijn.
Tussen de inbouwhaard en de betonnen plaat moet
een 10 cm dikke isolatielaag aangebracht worden.
Zij- en achterwand:
Rechtstreeks op de wand van het gebouw moet een
beschermmuur van minstens 10 cm dik aangebracht
worden. Deze moet van baksteen, beton of ander ge-
lijkwaardig materiaal zijn. De voegloze beschermmuur
bedekt de volledige wand van het gebouw aan de
binnenzijde van de holte van de bekleding.
De 10 cm dikke warmte-isolatie tussen de be-
schermmuur en de inbouwhaard moet zonder voegen
geplaatst worden. Deze bedekt zonder voegen de vol-
ledige beschermmuur aan de binnenzijde van de holte
van de bekleding.
Plafond:
Indien de holte van de bekleding boven de haard tot
aan het plafond reikt, moet dit beschermd worden. De
bescherming bestaat uit een isolatielaag van min-
stens 12 cm dik die men rechtstreeks op het plafond
aanbrengt.
De warmte-isolatie rust bovendien op een onontvlam-
bare afsluiting van minstens 6 cm dik met een per-
manente, niet vervormbare thermische weerstand.
LET OP: voor het gebruik van vervangende warmte-
isolatie gelden de aanwijzingen van de fabrikant!