10.4. Voorwaarden uit het EG-typetestcertificaat
Beschrijving van de motorkoelsystemen
Dompelpompen
met
dompelmotor
bestaan uit een hydraulisch pomponderdeel dat via een
gezamenlijke motoras is gekoppeld aan een driefasen
motor. De motor is uitgerust met een permanent vast aan-
gesloten voedingskabel.
De dompelmotorseries AM....../..EX worden gekoeld
door de vloeistof en zijn geschikt voor continu bedrijf S1
bij volledig overstroomde motor voor het verpompen van
ruw afvalwater met slib en vaste stoffen.
De dompelmotorseries AM....../..LEX worden gekoeld
door een intern gesloten koelsysteem en zijn daarom ge-
schikt voor continu bedrijf S1 bij niet overstroomde motor
voor het verpompen van ruw afvalwater met slib en vaste
stoffen.
De dompelmotorseries AM....../..UEX worden gekoeld
door een bypass-deelstroom van de vloeistof en zijn daar-
om geschikt voor continu bedrijf S1 bij niet overstroomde
motor voor het verpompen van ruw afvalwater zonder se-
dimenterend slib en vaste stoffen.
Bepalingen
Om een correct en veilig bedrijf van de apparaten te
waarborgen, is het van belang dat de montage-instructies
van de fabrikant worden opgevolgd. Daarnaast moeten de
ter plaatse geldende inbouwrichtlijnen worden nageleefd!
De dompelmotoren zijn uitgerust met temperatuurbe-
grenzers in de statorwikkelingen voor directe tempera-
tuurcontrole.
De hoogte van de grenstemperatuur is te vinden in
Tabel 1 in de bijlage! De dompelpompen kunnen optio-
neel worden uitgerust met detector-elektroden en interne
niveauschakelaars.
Let op! De bouwgrootte AM303/AM376/AM421 en
AM500 zijn over het algemeen met de bovengenoem-
de controlesystemen uitgerust. Zowel de detectore-
lektroden als ook de magnetische vlotterschakelaar
zijn als ex intrinsiek veilig (ex ib) „enkel elektrische
apparatuur volgens eN 60079-11 Kap.5.4 getest en
met overeenkomstig later uitgevoerde aansluit-
maateisen in bedrijf te nemen. (Testbericht IeCex
Test Rapport No.Nl/KeM/exTR10.0039/01)
Omgevingstemperatuur -20 °C tot +40 °C.
Max. vloeistoftemperatuur +40 °C
Let op! voor dompelmotoren die worden aangedre-
ven via een frequentieregeling, is de temperatuur-
klasse T3! De op het typeplaatje vermelde frequentie
mag bij omvormerbedrijf niet worden overschreden!
Installatieaanwijzingen
AM
....../...EX
De dompelmotorseries AM....../.. EX worden gekoeld
door de vloeistof en zijn geschikt voor continu bedrijf S1
bij volledig overstroomde motor. Om te voorkomen dat de
oppervlaktetemperatuur tot boven de op het typeplaatje
vermelde temperatuurklasse stijgt, moet het pomponder-
deel altijd overstroomd zijn! Bij smalle pompputten
mag er maar tot max. 10 min. looptijd tot een niveau van
0,2m boven pompdeel naar beneden worden opgezogen.
De dompelmotorseries AM....../..UEX worden door een
bypass-deelstroom van de vloeistof gekoeld Om te voor-
komen dat de oppervlaktetemperatuur tot boven de op
het typeplaatje vermelde temperatuurklasse stijgt, moet
ook hier het pomponderdeel altijd overstroomd zijn! De
aansluiting van vrije uiteinden van de voedingskabel mag
in explosieve bereiken alleen worden uitgevoerd met een
hiervoor in een geschikte beschermingsklasse EX-geteste
en gecertificeerde klemmendoos. Buiten explosieve be-
reiken hoeven er geen gecertificeerde klemmendozen te
worden gebruikt.
Let op! Door de volgende maatregelen word een vei-
ligheidsniveau SIL2, als ontbrandingscontrolemaat-
regel voor preventie van het in werking treden van
een potentiële ontstekingsbron, bij normale werking
van het apparatuur voor apparaat groep II en cate-
gorie II bereikt. (Geldt alleen voor apparaten met mo-
toren AM303; AM376; AM421)
De beheerder van het systeem is voor de naleving
van de onstekingsveiligheid noodzakelijk een afzon-
derlijke, onafhankelijke instelling te maken, bestaan-
de uit een combinatie van een elektro- mechanische
Actuatorsysteem (Niveau-Regeling), om de vereiste
minimale medium bedekking van de pompen-hy-
drauliek, van minstens 0,2m te garanderen.
Het niveau-veiligheidssysteem moet een veilig-
heids- integriteitslevel SIL2 aantonen! voor het
eerst in gebruik nemen van de bedrijfsmiddelen is
de niveauregeling als veiligheids-systeem SIL 2 op
functie en nauwkeurigheid, volgens de instelpara-
meters voor controle en release! De besturing van
het systeem is zo ontworpen, dat een automatische
herinschakelvergrendeling na een uitschakeling
van de bedrijfsmiddelen door de niveau-regeling, de
automatische inschakeling van het systeem buiten
werking zet! Pas na het opzoeken van de oorzaken-
en het oplossen van de problemen kan het systeem
weer handmatig in bedrijf gezet worden. De optische
en akoestische waarschuwingsmeldingen van het
vulpeil-niveauregeling, moet volgens ergonomische
principes ontworpen zijn en onmiskenbare, eendui-
dige aanwijzingen aan de bediener geven, waarmee
noodzakelijke maatregelen voor het vermeiden van
potentiele onstekingsbronnen, met een hoog niveau
aan veiligheid ingeleid worden.
Let op! De funktie- en werkzaamheidsbereik van het
vulpeil-niveauregeling is met een regelmatige con-
trole-cyclus vast te leggen. er dient minimaal elke 3
maanden een volledige inspectie uitgevoerd te
worden!
nEDlErlanDS | 55