3.3.3. Bewakingscontroles
Het aggregaat is uitgerust met verschillende bewakings-
en veiligheidsinrichtingen. In de volgende tabel vindt u
een overzicht van de beschikbare opties. Naargelang het
formaat van de persaansluiting kunnen opties variëren.
Motortype Motorversie
P...
Temperatuurbewaking wikkeling (alleen 50 Hz)
P.../C
Temperatuurbewaking wikkeling, afdichtingsbewaking
oliekamer
PU...
Omstroomde motor, temperatuurbewaking wikkeling,
afdichtingsbewaking oliekamer
PL...
Omstroomde motor, intern koelcircuit, temperatuurbe-
waking wikkeling, afdichtingsbewaking lekkagekamer
P...EX
Temperatuurbewaking wikkeling, explosieveilig
P.../C EX
Temperatuurbewaking wikkeling, afdichtingsbewaking
oliekamer & motoraansluitruimte, explosieveilig
PU... EX
Omstroomde motor, temperatuurbewaking wikkeling,
afdichtingsbewaking oliekamer, explosieveilig
PL...EX
Omstroomde motor, intern koelcircuit, temperatuurbe-
waking wikkeling, afdichtingsbewaking lekkagekamer,
explosieveilig
Temperatuurvoeler
Alle pompen zijn uitgerust met een temperatuurvoelerset
in de motorwikkelingen. Bij pompen in normale uitvoering
worden de aansluitingen van de temperatuurvoelers via
de aansluitkabel naar buiten geleid en moeten deze via
de adereinden T1 en T3 van de aansluitkabel zo worden
aangesloten in de schakelkast, dat automatische herin-
schakeling na afkoeling van de motor plaatsvindt. De ex-
plosieveilige uitvoeringen hebben in plaats van de stan-
daardvoelers een temperatuurvoelerset met een hogere
activeringstemperatuur, die via de adereinden T1 en T2
van de aansluitkabel zo moet worden aangesloten, dat
na activering een handmatige reset via een speciale re-
laiscombinatie in het schakeltoestel nodig is. De tempera-
tuurvoelerset moet in het schakelsysteem worden aange-
sloten, opdat deze bij oververhitting uitschakelt.
Activeringstemperatuur van de temperatuurbewa-
king/sensoren:
Motor
Wikkeling
normaal T1+T3
regelaar
AM204...P-2-polig 150 °C
AM204...P 4-polig 150 °C
AM204...P 6-polig 150 °C
Draairichtingscontrole
Alle pompen hebben de juiste draairichting bij aan-
sluiting op een rechtsdraaiveld (U, V, W -> L1, L2, L3).
HOMA-schakeltoestellen controleren het net op rechts-
draaiveld. Is er geen rechtsdraaiveld, dan brandt de rode
led. Er moeten twee fasen worden omgewisseld bij de
ingang van het schakeltoestel. Bij kleinere pompen kan de
controle plaatsvinden door de start-schok te observeren.
Hiertoe de pomp verticaal, iets op de rand op de grond
zetten en kort inschakelen. Van bovenaf gezien schokt de
pomp bij de juiste draairichting iets tegen de klok in.
40 | nEDErlanDS
Wikkeling
Lager
Ex T1+T2
onder
begrenzer
150 °C
90 °C
150 °C
80 °C
150 °C
80 °C
De pomp heeft de juiste draairichting als deze zich tegen
de klok in beweegt, omdat de motor van bovenaf gezien
met de klok mee draait.
AANDACHT
De draairichting correct
toegepast als het is
loopwiel / propeller draait
met de klok mee als je
langs van de top van de
geplaatste eenheid
Bij grote pompen is de draairichting ook te herkennen
door via de persaansluiting in de pompkamer te kijken.
Hier is de waaier te zien en kan de draairichting worden
gecontroleerd na kort inschakelen, bij het uitlopen van de
waaier.
Waarschuwing voor draaiende waaier!
Raak de draaiende waaier niet aan en grijp niet door
de persaansluiting in de pompkamer! Grijp tijdens
het bedrijf nooit in de pompkamer en raak draaiende
onderdelen niet aan. Schakel de machine vóór on-
derhouds- of reparatiewerkzaamheden uit en laat de
draaiende onderdelen tot stilstand komen!
Bovendien is het mogelijk de draairichting met een "Mo-
tor- en fase-rotatie-indicator" te controleren. Dit meettoe-
stel wordt aan de buitenkant tegen het motorhuis van de
ingeschakelde pomp gehouden en geeft d.m.v. een led de
draairichting aan.
Afdichtingsbewaking bij pompen met oliesperkamer:
•
Uitvoering zonder koelmantel of uitvoering "U" met
koelmantel en open koelcircuit:
Bij ondichtheid van de asafdichting aan de mediumzij-
de komt er water in de oliekamer terecht en verandert
de weerstand van de olie. D.m.v. 2 sensoren wordt het
geleidingsvermogen van de olievulling bewaakt. De sen-
soren moeten via 2 aders (aanduiding S1 en S2) van de
pompaansluitkabel in het schakelsysteem worden aange-
sloten op een analysetoestel met galvanisch gescheiden
stroomcircuit van de sonde (elektroderelais bijv. HOMA
art.-nr.: 1610995). Bij EX-uitvoeringen moet een elektro-
derelais met intrinsiek veilig stroomcircuit worden geko-
zen (HOMA art.-nr.: 1416510). De responsiviteit moet van
0-100 kΩ instelbaar zijn, standaardinstelling 50 kΩ.
Afdichtingsbewaking bij pompen zonder oliesperka-
mer:
•
Uitvoering met koelmantel en gesloten (intern) koel-
circuit (uitv. "L"):
Via 2 sensoren wordt het binnendringen van het koelmid-
del (water-glycolmengsel) in een lekkagekamer gemeld.
Deze lekkagekamer bevindt zich tussen de glijringafdich-
ting aan de motorzijde en de onderste aslagering. Bij on-
dichtheid van de asafdichting aan de motorzijde dringt er
koelmiddel in de lekkagekamer binnen en zorgt voor con-
tact tussen beide sensoren. De sensoren moeten via 2
aders (aanduiding S11 en S12) van de pompaansluitkabel
in het schakelsysteem worden aangesloten op een ana-
lysetoestel met galvanisch gescheiden stroomcircuit van
de sonde (elektroderelais bijv. HOMA art.-nr.: 1610995).
Bij EX-uitvoeringen moet een elektroderelais met intrin-
siek veilig stroomcircuit worden gekozen (HOMA art.-nr.:
1416510).
AANDACHT
De sterren reactie is
tegen de klok