De opname is niet scherp.
Stel de modusschakelaar op het objectief in op <AF> (pag. 31).
Houd de camera stil en druk voorzichtig op de ontspanknop om
bewegingsonscherpte te voorkomen (pag. 34, 35).
Als het objectief een Image Stabilizer (beeldstabilisatie) heeft, stelt u
de IS-schakelaar in op <1>.
De kaart kan niet worden gebruikt.
Zie pagina 30 of 209 als er een kaartfout wordt weergegeven.
De maximale opnamereeks is lager bij continu-opnamen.
Stel [8C.Fn II -2: Hi ISO-ruisreductie] in op een van de volgende
opties: [Standaard/Zwak/Deactiveren]. Als u de optie [Sterk] hebt
ingesteld, is de maximale opnamereeks aanzienlijk kleiner (pag. 176).
Als u opnamen maakt van een onderwerp met minuscule details (een
grasveld bijvoorbeeld.), is het bestandsformaat groter en de maximale
opnamereeks kleiner dan wordt vermeld op pagina 55.
ISO 100 kan niet worden ingesteld.
Als [8C.Fn II -3: Lichte tonen prioriteit] is ingesteld op
[Inschakelen], ligt het instelbare ISO-waardebereik tussen ISO 200
en 6400. Wanneer [Uitschakelen] is ingesteld, kunt u elke gewenste
ISO-waarde instellen (pag. 177).
Wanneer ik de modus <f> gebruik in combinatie met de
flitser, wordt de sluitertijd traag.
Als u avondopnamen maakt, wordt de sluitertijd automatisch traag
(opname met trage synchronisatie) om zowel het onderwerp als de
achtergrond goed te kunnen belichten. Als u geen lange sluitertijd wilt
gebruiken, stelt u [8C.Fn I -7: Flits sync. snelheid Av mode] in op 1
of 2 (pag. 175).
Problemen oplossen
205