De haardbekleding moet
Of en hoe de schoorsteenboezem in uw
geschikt zijn voor warmteaf-
ruimte moet worden geïsoleerd, bespreekt u
gifte (actieve oppervlakken of
het beste met uw schoorsteenbouwer en de
convectieluchtopeningen)!
schoorsteenveger.
De afbeelding geeft een opbouwsituatie weer van een Premium V-2R-55h GET en is exemplarisch voor elke
inbouwhaard.
9.1.4 WARMELUCHTINSTALLATIES VOOR GET DH
Premium GET inbouwhaarden
Het gebruik van Premium GET-inbouwhaarden in gesloten haardinstallaties
(hypocaustinstallaties) is niet voorzien en voldoet niet aan het beoogde
gebruik.
Bij de opbouw van de warmeluchtinstallatie moet met de volgende punten
rekening worden gehouden:
• De diameter voor de luchttoevoeropening moet voor de Premium inbouw-
haarden V-2L-55h GET DH en V-2R-55h GET DH minstens 810 cm²
bedragen, en voor de Premium inbouwhaard V-M-80h GET DH minstens
860 cm².
• De diameter voor de luchtafvoeropening moet voor de Premium inbouw-
haarden V-2L-55h GET DH en V-2R-55h GET DH minstens 970 cm²
bedragen, en voor de Premium inbouwhaard V-M-80h GET DH minstens
1140 cm².
• De luchtinlaat- en luchtuitlaatopening mogen niet afsluitbaar zijn.
• De luchtleidingen moeten bestaan uit niet-brandbare vormvaste
bouwmaterialen.
• In een bereik van 50 cm naast en 50 cm boven de afvoerroosters voor
warme lucht mogen zich geen brandbare materialen en voorwerpen, bijv.
houten plafonds, en geen inbouwmeubelen bevinden.
Convectieluchtroosters voor recirculatielucht en aangevoerde lucht moeten
door hun constructie verzekeren, dat sluiten of verkleinen van de vrije dia-
meter onmogelijk is!
Premium GET inbouwhaarden met isolatiekap
• De diameter voor de luchttoevoeropening moet voor de Premium
inbouwhaarden V-2L-55h GET DH en V-2R-55h GET DH minstens 810
cm² bedragen, en voor de Premium inbouwhaard V-M-80h GET DH min-
stens 860 cm². De positie dient zodanig te worden gekozen dat een een
ongehinderde luchtinstroming in het onderste deel van de kap wordt
gegarandeerd. Luchttoevoeropeningen moeten worden gepositioneerd
vlakbij de installatievloer. De luchttoevoeropeningen moeten zodanig in
de verbrandingskamer worden gepositioneerd dat een demontage ach-
teraf voor de reiniging van de bodem van de verbrandingskamer mogelijk
is.
• De isolatiekap GET moet aan de boven-
zijde absoluut worden voorzien van
luchtafvoeropeningen. Hier voor zijn
zowel in het front van de kap als op de
flanken ervan uitsparingen voorbereid.
De geïntegreerde isolatie uit calcium-
silicaat van de isolatiekap in de zone
van de luchtafvoeropeningen wordt zichtbaar na het verwijderen van de
uitsparingsplaatjes. Indien luchtafvoeropeningen worden gepositioneerd
in de zijwanden van de isolatiekap, dan moeten deze metalen uitspa-
ringsplaatjes worden verwijderd. De achter de uitsparingen blootgelegde
NL 25
NL