Inhoudsopgave
Advertenties
De U-waarde (vroeger de k-waarde) beschrijft het warmteverlies door een
component, afhankelijk van de dikte en warmtegeleidbaarheid van de aparte
materiaallagen.
Voor de installatie van isolatielagen moeten matten, platen of schalen uit
silicaatisolatie (steen, slakken of keramiekvezels) van de materiaalklasse A1
conform DIN 4102 Deel 1 worden gebruikt met een max. gebruikstempera-
tuur van minstens 700 °C conform DIN 52271 en een nominale dichtheid
van 80 kg/m³. Deze moeten zijn voorzien van een overeenkomstig isolatie-
materiaalkengetal volgens AGI-Q 132.
Het isolatiemateriaalkengetal mag op geen enkel punt de cijfervolgorde
„99" bevatten! Voor zover deze isolatielaag niet door wanden, bekledin-
gen of aangrenzende platen aan alle kanten vastgehouden wordt, moeten
bevestigingen met een maximale tussenafstand van 33 cm aangebracht
worden. Andere isolatiematerialen, bijv. van geëxpandeerde klei of minerale
bouwmaterialen, moeten zijn voorzien van een algemene bouwinspectie-
goedkeuring van het Duitse instituut voor Bouwtechniek (DIBt). Deze moeten
volgens de gegevens van de fabrikant gemonteerd worden.
De individuele isolatiematerialen hebben verschillende warmtegeleidings-
waarden, zodat hieruit verschillende isolatiemateriaal-dikten resulteren. De
vereiste isolatiemateriaaldikte kan worden afgeleid uit het door de fabrikant
van het isolatiemateriaal ter beschikking gestelde diagram.
Sommige warmte-isolatiematerialen kunnen tegelijkertijd worden gebruikt
als voormuur en als warmte-isolatie. Daardoor wordt de inbouwdiepte aan-
zienlijk verminderd. Warmte-isolatie van steen- en slakvezels moet slijtvast
worden bekleed, bijvoorbeeld met een stalen plaat, zodat geen gruis door de
circulerende luchtvolumestroom in de installatieplaats terechtkomt. Andere
warmte-isolatieplaten zijn eventueel al slijtvast geproduceerd. De isolatie-
materialen mogen alleen met dichte en verspringende voegen worden aan-
gebracht. Bij het aanbrengen in meerdere lagen moeten de voegen elkaar
overlappen. De lagen moeten netjes en slijtvast zijn. Bovendien moeten ze
ook duurzaam op de juiste plaats blijven zitten.
8.3.2 VOORMUREN BIJ TE BESCHERMEN WANDEN
• Bij aanbouw van een haard aan te beschermen wanden is een voormuur
vereist. De dikte van de voormuur vindt u in de technische gegevens. Bij
Premium inbouwhaarden GET met isolatiekap is geen voormuur nodig.
• De voormuur is niet noodzakelijk wanneer de wand van het gebouw:
• minstens 11,5 cm dik is
• uit niet brandbare componenten bestaat
• geen dragende wand uit beton of gewapend beton is
De voormuur kan zoals gebruikelijk worden gemaakt, bijv. uit baksteen, of
uit een vervangend isolatiemateriaal (bijv. calciumsilicaat), om de totale
inbouwdiepte te reduceren.
8.4 BELANGRIJKE A ANWIJZINGEN VOOR DE MON-
TAGE MET OMLIJSTING
Zelfdragende lijsten zijn vast met de Premium inbouwhaard verbonden
en geschikt om te worden bepleisterd. De maximale gewichtsbelasting
bedraagt hierbij 200 kg. Afhankelijk van het type inbouwhaard bestaat de
mogelijkheid om de lijsten in ingebouwde toestand bij te regelen, bijvoor-
beeld om uitzettingen uit te vlakken.
Aanbevolen wordt om tussen de zelfdragende lijsten en de bovenbouw van
de verbrandingskamer een isolerend materiaal, bijv. glasvezelkeramiek of
2 mm glasvezelpapier, aan te brengen. Op die manier kunnen kleine warm-
te-uitzettingen van de Premium inbouwhaard worden gecompenseerd. Ver-
brandingskameropbouwen bij zelfdragende lijsten moeten steeds worden
geïnstalleerd met glasvezelroosters/uitzettingsvoegen om het risico op
uitzettingsscheuren te reduceren!
NL 15
NL
Advertenties
Inhoudsopgave
