9. Nieuwe membraan op de klep trekken
en draadeinden met Loctite 242e bestrij-
ken. Wanneer de oude klep wordt ge-
bruikt, moeten alle lijmresten worden
verwijderd.
10. Klep ter voorkoming van beschadiging
in een geschikte spaninrichting plaatsen
en de klepstang met behulp van twee
moeren op het uiteinde van de klep-
stang schroeven met een aandraaimo-
ment van 4 Nm bij DN 15 t/m DN 25
en 70 Nm bij DN 32 t/m DN 50.
Belangrijk!
Bij DN 15 t/m DN 25 de uitlijning van de
klep t.o.v. de klepstang controleren.
De afwijking mag max. 0,04 mm
bedragen.
11. Schuif de gemonteerde klep in het ven-
tielbovendeel.
Bij speciale uitvoering met stopbus de
veer 4.1), de ring (4.3) en nieuwe pak-
kingsringen over de klepstang in de
pakkingsruimte schuiven.
Draadbus (5.2) plaatsen en tot aan de
aanslag vastdraaien.
12. Contramoer (6.2) en moer (6.1) los op
de klepstang (6) schroeven.
13. Aandrijving monteren en het aanvangs-
en eindwaardebereik voor het signaal-
bereik instellen zoals in hoofdstuk 2 be-
schreven.
Storingen en oplossingen
EB 8048 NL
9