Grenswaarden van de isolatieweerstand van de stilstandverwarming
De isolatieweerstand van de stilstandverwarming tegen de machinebehuizing mag bij een
meting met DC 500 V de waarde 1 MΩ niet onderschrijden.
7.1.5
Koeling van de machine controleren
Koeling
● Controleer of de koeling van de machine voor de inbedrijfstelling gewaarborgd is.
Zie ook
Voorbereiding voor gebruik (Pagina 27)
7.1.6
Externe ventilator in bedrijf nemen
De externe ventilator garandeert de koeling, onafhankelijk van het toerental en de draairichting
van de hoofdmachine. De vreemde ventilator is slechts voor een draairichting geschikt.
Controles voor de eerste testrun
Voer voor de eerste testrun de volgende controles uit:
● of de externe ventilator volgens de voorschriften is gemonteerd en uitgelijnd.
● Het ventilatorwiel loopt vrij.
● alle bevestigingselementen alsmede de elektrische aansluitingen zijn goed vastgedraaid.
● de verbindingen van de aardings- resp. potentiaalvereffeningen naar het net zijn volgens de
voorschriften aangebracht.
● de luchtstroom wordt niet door de afdekkleppen, afdekkappen o.i.d. nadelig beïnvloed resp.
belemmerd.
● Bij een open koelcircuit is de koellucht slechts zwak chemisch agressief en slechts lichtjes
stofhoudend.
● Alle maatregelen ter bescherming tegen aanraking voor bewegende een
spanningsvoerende onderdelen zijn toegepast.
Kraanmotoren 1PC134 / 1PC136 AH 132 ... 315
Bedieningshandleiding, 02/2019, A5E43212233A
7.1 Maatregelen voor de inbedrijfstelling
Inbedrijfstelling
67