De juiste temperatuur
Lichtsterkte van de temperatuur-
indicator
De lichtsterkte van de binnenste
temperatuurindicator is bij levering van
het toestel ingesteld op laag. Zodra de
deur wordt geopend, een instelling
wordt gewijzigd of een alarmtoestand
heerst, brandt de binnenste
temperatuurindicator gedurende ca. 1
minuut met grootste lichtsterkte.
U kunt de lichtsterkte van de binnenste
temperatuurindicator wijzigen:
^ Hou de Superfrost-toets gedurende
ca. 5 seconden ingedrukt.
Het controlelampje van de Superfrost-
-toets knippert en op de
temperatuurindicator knippert
^ Druk enkele keren op een van de in-
steltoetsen voor de tempratuur, tot op
^
de indicator
^ Druk nogmaals op de Superfrost-
toets.
Op de indicator ziet u
^ Door op de insteltoetsen voor de
temperatuur te drukken, kunt u nu de
lichtsterkte van de indicator wijzigen.
U kunt kiezen uit de standen 1 tot 5:
1: minimale lichtsterkte,
5: maximale lichtsterkte.
^ Druk op de Superfrost-toets om de
instelling op te slaan.
22
;
.
wordt weergegeven.
^
.
^ Sluit de instelmodus af door op de
toets aan/uit voor de vrieszone te
drukken.
Anders schakelt de elektronica na
ca. 2 minuten over naar normale wer-
king.