Wanneer de buitentemperatuur lager wordt dan de temperatuur ingesteld bij parameter 14.7 wordt
Vorstbeveiliging klasse 2 ingeschakeld. In deze modus worden de compressor of de hulpverwarming
ingeschakeld zodat de watertemperatuur binnen het bereik "Watertemperatuur start tweede orde
vorstbeveiliging" (parameter 14.9) en "Watertemperatuur einde tweede orde vorstbeveiliging" (parameter
14.10) blijft.
Let op: U dient altijd over een beschermingssysteem te beschikken om te voorkomen dat uw installatie bevriest.
Itho Daalderop is dan ook niet verantwoordelijk of aansprakelijk voor enige schade als gevolg van bevriezend
water of voor de additionele energiekosten als gevolg van deze vorstbeveiliging.
14.6: Buitentemperatuur start eerste orde vorstbeveiliging
Met deze parameter stelt u de buitentemperatuur in waar onder de Vorstbeveiliging eerste orde start.
14.7: Buitentemperatuur start tweede orde vorstbeveiliging
Met deze parameter stelt u de buitentemperatuur in waar onder de Vorstbeveiliging tweede orde start.
14.8: Buitentemperartuur einde tweede orde vorstbeveiliging
Doormiddel van deze parameter stelt u de buitentemperatuur in waar boven de Vorstbeveiliging tweede orde
stopt.
14.9: Watertemperatuur start tweede orde vorstbeveiliging
Met deze parameter stelt u de minimale watertemperatuur in voor de Vorstbeveiliging tweede orde.
14.10: Watertemperatuur einde tweede orde vorstbeveiliging
Met deze parameter stelt u de maximale watertemperatuur in voor de Vorstbeveiliging tweede orde
14.11: Automatische circuitshift bij ontdooien
Om te voorkomen dat de wisselaar in het buitendeel tijdens verwarmings- of tapwaterbedrijf teveel aanvriest
wordt, indien nodig, een ontdooi-cyclus gestart. In de ontdooicyclus draait het koelsysteem om. Om de
wisselaar in het buitendeel te ontdooien wordt er warmte onttrokken aan het CV of tapwatersysteem,
afhankelijk van de bedrijfsmodus.
Bij een te lage watertemperatuur in het gebruikte systeem (tapwater of CV) kan de wisselaar in het binnendeel
invriezen en kan installatie beschadigd raken.
Als de watertemperatuur in de huidige bedrijfsstand (bijvoorbeeld, CV) te laag is voor het ontdooien van het
buitendeel, wordt de watertemperatuur in de andere zone (in dit voorbeeld dus tapwater) gecontroleerd.
Als de watertemperatuur in de andere zone hoog genoeg is voor het ontdooien, wordt automatisch
overgeschakeld op het water uit de andere zone.
Als er geen andere zone is of als de watertemperatuur in de andere zone niet hoog genoeg is voor het
ontdooien, wordt de ontdooicyclus gestaakt en wordt de ingestelde watertemperatuur automatisch verhoogd
ter voorbereiding op de volgende ontdooicyclus.
Als het driemaal achter elkaar niet lukt om te ontdooien, wordt de installatie stilgezet en kan de normale
werking alleen worden hersteld door de installatie te herstarten. Controleer het watersysteem en vergewis u
ervan dat alles naar behoren werkt voordat u de installatie herstart.
Door deze parameter aan te vinken activeert u de bovengenoemde circuitshift.
Als u deze functie niet activeert dan zal de warmtepomp geen ontdooicyclus starten als de temperatuur in het
huidige circuit te laag is.
79
Installatiehandleiding HP-S 110/130 V1.14 | 01-02528