3.2.12 Instellingen droogstoken
Wanneer een woning nieuw is, de installatie kort geleden is geplaatst of lange tijd niet is gebruikt, is het
mogelijk dat de betonnen vloer waarin het vloerverwarmingssysteem ligt, erg vochtig is. De
verwarmingscapaciteit van de warmtepomp wordt dan grotendeels verbruikt voor de verdamping van het
water in het beton. Met behulp van de droogstookfunctie kunt u de vloer drogen. Dit komt de veiligheid en
werking van de warmtepompinstallatie ten goede.
12.1) Droogstoken
Door deze parameter aan te vinken activeert u deze functie.
12.2) Droogstoken temperatuur instellingen fase 1
12.3) Droogstoken looptijd fase 1
Hiermee stelt u de temperatuur en de looptijd van de eerste droogstookfase in.
12.4) Droogstoken temperatuur instellingen fase 2
12.5) Droogstoken looptijd fase 2
Hiermee stelt u de temperatuur en de looptijd van de tweede droogstookfase in.
12.6 Droogstoken tijdsduur huidige fase
12.7) Maximale aanvoertemperatuur tijdens droogstoken
Deze twee parameters worden gebruikt tijdens het droogstoken. De looptijd en de hoogste watertemperatuur
van het systeem tijdens het droogstoken worden geregistreerd en kunnen worden uitgelezen.
Opmerking: Als de watertemperatuur in het distributiesysteem na afloop van het droogstoken nog steeds ver
onder de instelwaarde [12.4] ligt, betekent dit dat het beton waarin het vloerverwarmingssysteem is aangelegd
nog vochtig is en moet u de droogstookfunctie weer instellen op AAN, totdat een hogere temperatuur is bereikt
dan [12.4].
75
Installatiehandleiding HP-S 110/130 V1.14 | 01-02528