2 - INSTALLATIE VAN HET APPARAAT
Tabel 3: acties in het WUI-parametermenu of servicegereedschappen voor de activering van de reiniging,
ontluchting en regeling van het debiet voor het hydraulische circuit
Stappen
Reinigingswerkzaamheden
Ontluchtingsprocedure
Pomp met vast
toerental (interne
of externe
hoofdpomp)
Water-
Toerengeregelde
debietregeling
pomp – regeling
procedure
op aanpasbaar
constant
toerental
Toerengeregelde
pomp - regeling
op ΔT
Toerengeregelde
Bepaal
pomp:
het min.
- regeling op
pomptoerental
aanpasbaar
voor het
constant
sluiten van
toerental
de stroming-
- en regeling
schakelaar
op ΔT
Tabel
Par.
Aanduiding
Quick Test
321
aan
331
Waterpomptoerental
QCK_
TEST
331
Waterpomptoerental
Quick Test
321
aan
44
Systeem modusverzoek
MOD_
REQ
44
Systeem modusverzoek
Quick Test
321
aan
331
Waterpomptoerental
QCK_
Vertel het inregelventiel om het nominaal debiet in te stellen (zie grafiek 2)
TEST
331
Waterpomptoerental
Quick Test
321
inschakelen
Quick Test
321
inschakelen
331
Waterpomptoerental
QCK_
TEST
331
Waterpomptoerental
Quick Test
321
aan
Var toerental
566
pomp parameters
PUM_
CONF
Maximum
568
pomptoerental
Var toerental
566
pomp parameters
PUM_
CONF
569
Water Delta T setpoint Stel een ΔT waarde in
Quick Test
321
aan
QCK_
TEST
331
Waterpomptoerental
Quick Test
321
aan
PUM_
Minimum
567
CONF
pomptoerental
Beschrijving
Ga naar de Quick testmodus
Activeer de pomp
Wacht ongeveer 2 uur tot het watercircuit gereinigd is
Stop de pomp
Sluit de Quick testmodus
8 = Ontluchten (waterpomp draait
constant om het watercircuit te
ontluchten)
0 tot 6 en 9 = niet gebruikt voor deze
configuratie
Wacht tijdens het ontluchten van het ontluchten van het circuit
Om de ontluchtingsmodus af te sluiten, verandert u
de waarde van [P044] in de gewenste modus (0 of
1 of 2 of 4)
Ga naar de Quick testmodus
Activeer de pomp
Wanneer het pomptoerental is herkend, stop dan
de pomp
Sluit de Quick testmodus
Ga naar de Quick testmodus
Pas het toerental van de waterpomp aan tot het
verwachte ontwerpwaterdebiet (zie grafiek 3 en
4).
Wanneer het pomptoerental is herkend, stop dan
de pomp.
Sluit de Quick testmodus
0 = aanpasbaar constant toerental (gebruik [P568]
parameter om het constante toerental van de
waterpomp in te stellen)
1 = niet gebruikt voor deze configuratie
Als de toerengeregelde pompconfiguratie is
ingesteld op aanpasbaar toerental, dan komt de
maximum pomptoerental parameter overeen met
het ontwerp waterdebiet.
1 = waterpomptoerental geregeld door de water-
Delta T
0 = niet gebruikt voor deze configuratie
Activeer de Quick test voor het bepalen van het
minimum pomptoerental in functie van het
drukverlies en het sluiten van de stromingschakelaar
van het watercircuit
Verhoog het waterpomptoerental tot de
stromingschakelaar sluit (controleer de status van
de stromingschakelaar via de parameter
Stromingschakelaar status [P105]: openen (0) /
sluiten (1))
Opmerking: deze waarde verandert in de functie
van het drukverlies van het circuit en het min.
mogelijke pomptoerental is 19% en het max.
mogelijke pomptoerental is 50%
Wanneer het minimum pomptoerental is bepaald,
sluit dan de quick testmodus af
Voer het minimum pomptoerental
Bereik
Standaard
Vb.
0 tot 1
0
1
0 tot 100
0
100
0 tot 100
0
0
0 tot 1
0
0
0 tot 9
-
8
0 tot 9
-
0 / 1 /2 /4
0 tot 1
0
1
0 tot 100
0
100
0 tot 100
0
0
0 tot 1
0
0
0 tot 1
0
1
0 tot 100
0
?
0 tot 100
0
0
0 tot 1
0
0
0 tot 1
1
0
Voer het
pomptoerental
19 tot
100
in dat bepaald
100
is bij de laatste
stap [P331]
0 tot 1
1
1
2,0 tot
5
5
20,0
0 tot 1
0
1
0 tot 100
0
?
0 tot 1
0
0
19 tot
19
?
100
Eenheid
-
%
%
-
-
-
-
%
%
-
-
%
%
-
-
%
-
K
-
%
-
%
29