2.
Plaats de benzinepompbal in de brandstofleiding met de pijl op de zijkant omhoog gericht. Knijp enkele
keren in de benzinepompbal totdat deze hard aanvoelt.
BELANGRIJK: Voorkom verzuipen van de motor: knijp niet in de pompbal nadat de motor is warmgelopen.
3.
Zet de dodemansschakelaar in de stand RUN. Zie Algemene informatie—dodemansschakelaar.
4.
Zorg dat de afstandsbedieningshendel op neutraal staat.
BELANGRIJK: Voorkom verzuipen van de motor - Zet de gashendel niet naar voren als de motor niet draait.
Zo injecteert u brandstof in de motor en kan hij moeizaam starten omdat de motor verzopen raakt.
BELANGRIJK: Buitenboordmotoren met acculaadcapaciteit mogen niet gebruikt worden zonder dat de
accukabels op de accu aangesloten zijn. Dit kan het laadsysteem beschadigen.
5.
Gebruik de functie "alleen gas" op de afstandsbediening niet als u de motor voor het eerst start. Nadat
de motor is gestart, kunt u de "alleen gas"-hendel langzaam naar voren zetten of op de "alleen gas"-
knop drukken en de bedieningshendel naar voren verstellen om het stationair toerental te verhogen
totdat de motor warm is. Houd het motortoerental onder 2000 tpm.
nld
BEDIENING
27348
19791
N
26838
45
27242