Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Inbouw; Inbouwpositie; Steldrukleiding - Samson 3254-1 Inbouw- En Bedieningshandleiding

Pneumatisch regelventiel
Inhoudsopgave

Advertenties

Inbouw

druk van 1,2 bar (bereik 1,2 tot 2
bar) op 1,6 bar instellen.
2. De Koppelingsmoer (6.1) verdraai-
en, tot deze de membraanstang
aanraakt.
3. Stand m.b.v. de contramoer borgen en
de koppeling monteren zoals eerder
in par.2.1 beschreven.
4. Het voor het gemonteerde regelventiel
geldende signaalbereik van 1,6
... 2,4 bar op de typeplaat van de
aandrijving vermelden.
Ventiel met aandrijving "membraanstang
ingaand"
Belangrijk!
Voorspannen van de aandrijfveren is bij
"membraanstang ingaand" niet mogelijk.
Wanneer een ventiel met een overgedi-
mensioneerde aandrijving wordt gecom-
bineerd (nom. slag aandrijving groter
dan nom. slag ventiel) kan altijd alleen
de eerste helft van het nom. signaalbereik
van de aandrijving worden gebruikt.
Voorbeeld: Ventiel DN 100 met nominale
slag 30 mm en aandrijving 1400 cm
nominale slag 60 mm, nominaal signaalbe-
reik 0,2 tot 1 bar. Bij een halve ventielslag
resulteert een bruikbaar signaalbereik van
0,2...0,6 bar.
OPGELET!
Aandrijvingen, die zonder ventiel al door
de leverancier zijn voorgespannen zijn,
worden met een sticker gemarkeerd.
Bovendien ziet men aan de onderste mem-
braanschaal drie verlengde bouten met
moeren zitten.
8
EB 8060 NL
3 Inbouw

3.1 Inbouwpositie

De inbouwpositie is willekeurig, maar bij
ventielen vanaf DN 100 verdient verticale
inbouw met de aandrijving aan de bo-
venkant aanbeveling. Dit om onderhouds-
werkzaamheden te vergemakkelijken. Bij
ventielen met isoleerdeel of metalen balg
of bij aandrijvingen zwaarder dan 50
kg moet een geschikte ondersteuning of
ophanging voor de aandrijving worden
voorzien.
Belangrijk!
Het ventiel moet spanningsvrij worden
ingebouwd.
Leiding voor de inbouw van het ventiel
zorgvuldig doorspoelen.. Aanwijzing!
Regelventielen met balg of isoleerdeel mo-
gen bij mediumtemperaturen beneden 0°C
en boven 220°C slechts tot de dekselfl ens
van de behuizing in de isolatie worden
opgenomen.
Ventielen die conform NACE MR 0175 wor-
den ingebouwd, mogen niet in de isolatie
2
met
worden opgenomen.

3.2 Steldrukleiding

Steldrukleiding bij ventiel met aandrijving
"membraanstang uitgaand" aan de on-
derste, bij ventiel met aandrijving "mem-
braanstang ingaand" aan de bovenste
membraanschaal aansluiten.
Bij de aandrijving type 3277 bevindt de
onderste aansluiting zich aan de zijkant
op het juk van de onderste membraan-
schaal.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

3254-7

Inhoudsopgave