Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Brander afstellen
Ter bescherming tegen dauwpuntcorrosie moet de 2e
brandertrap (max. warmtevermogen) op het nominale
warmtevermogen van de verwarmingsketel ingesteld
zijn. Deze moet ook tijdens de zomermaanden inge-
schakeld blijven (voortdurende beschikbaarheid van
de 2e brandertrap).
Werking in deellast
Het minimale warmtevermogen basislasttrap volgens
gegevens van de rookgasinstallatie instellen. De rook-
gasinstallatie moet voor de lage rookgastemperaturen
geschikt zijn.
We raden bij het vaak gebruiken in stand-by en bij
deellast onder 40 % het volgende aan:
Rookgaskast isoleren
■
■
Gemotoriseerde rookgasklep inbouwen
■
Minimale looptijd van de verwarmingsketel op 10 min
instellen
Werking met branderbelasting
De min. ketelwatertemperatuur bedraagt bij oliewer-
king 50 °C en bij gaswerking 60 °C.
De retourtemperatuurverhoging moet op een mini-
mumwaarde van 40 °C (oliewerking) resp. 53 °C (gas-
werking) worden afgesteld.
Ter bescherming van de verwarmingsketel bedraagt
het minimumvermogen op het basisniveau 60 % van
het nominale vermogen (zie tabel).
Nominale vermogen In te stellen minimumvermo-
gen (1e brandertrap)
kW
700
900
1100
1300
1600
1950
Bedrijf met branderbelasting
De minimale systeemtemperaturen (aanvoer/retour)
bedragen bij werking op olie 60/50 °C en bij werking
op gas 70/60 °C.
Bedrijf met branderbelasting < 40 %
De minimale systeemtemperaturen (aanvoer/retour)
bedragen bij werking op olie 60/55 °C en bij werking
op gas 70/65 °C.
16
(vervolg)
Dat verhoogt de levensduur en vermindert de bedrijfs-
kosten.
60 %
≥
Op het basisniveau is een minimale rookgastempera-
tuur noodzakelijk; de waarde ervan hangt af van het
type rookgasinstallatie.
kW
420
540
660
780
960
1170
40 % en < 60 %
≥