Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Expansievat en installatiedruk controleren
Door de afzonderlijke beveiliging worden de frequentie
en de hoogte van de drukschommelingen verminderd.
Dat draagt aanzienlijk bij tot de verhoging van de
bedrijfszekerheid en levensduur van de installatie. Bij
niet-naleving kan schade aan de verwarmingsketel of
andere installatiecomponenten ontstaan.
Uitsluitend corrosietechnisch gesloten pompgestuurde
drukregelsystemen gebruiken. De drukregelsystemen
moeten tegen het inbrengen van zuurstof in het ver-
warmingswater beveiligd zijn. Anders kan door zuur-
stofcorrosie schade in de installatie ontstaan.
Pompgestuurde drukregelsystemen met atmosferische
ontgassing door cyclische drukontlasting zorgen voor
een centrale na-ontluchting van de verwarmingsinstal-
latie. De drukregelsystemen zorgen niet voor een zuur-
stofverwijdering in de zin van een corrosiebeveiliging
conform VDI 2035 blad 2.
Controleren of elektrische steekverbindingen en kabeldoorvoeringen goed
vastzitten
Isolatie controleren
Waterkwaliteit controleren
Gegevens in het hoofdstuk "Eisen aan de waterkwali-
teit" in acht nemen.
De hoeveelheid van het bijvulwater en de totale hard-
heid van het voedings- en ketelwater in de tabel op
pagina 33 invullen.
De totale hardheid van het voedings- en bijvulwater
mag 00,11 °dH (som van de aardalkaliën
3
0,02 mol/m
) niet overschrijden.
≤
14
(vervolg)
Opmerking
Drukregelsysteem volgens gegevens van de fabrikant
controleren.
!
Opgelet
Cyclische drukschommelingen en grotere druk-
verschillen duiden op een defect van de installa-
tie. Ze leiden tot schade aan andere componen-
ten van de verwarmingsinstallatie.
Drukschommelingen moeten tot een minimum
worden beperkt.
De pH-waarde moet tussen 9 en 10,5 liggen.