Kachels mogen alleen worden gebruikt met brandstoffen die voldoen aan de
1e BlmSchV. Voor de houtkachel mogen uitsluitend houtblokken (aanbevo-
len vochtgehalte van 20% of minder) of houtpellets/briketten volgens DIN
51731 worden gebruikt.
Overigens: een meetapparaat om het vochtgehalte van haardhout te meten,
kost niet veel en heeft zich bovendien snel terugbetaald.
Andere brandstoffen mogen niet worden gebruikt!
Niet toegestaan is daarom ook het verbranden van:
• gelakt of met kunststof gecoat hout;
• spaanplaten of met houtbeschermingsmiddelen behandeld hout;
• hout van europallets;
• afval, restafval, oude kleren
• papier, papierbriketten, karton
• vochtig hout (vochtgehalte groter dan 20%);
• alle kunst-/schuimstoffen
• vaste of vloeibare stoffen, anders dan hout.
Het is verboden om deze en andere niet geschikte materialen te verbranden
in uw kachel. Bij het verbranden van andere materialen dan de toegestane
brandstoffen, haardhout of houtbriketten volgens DIN 51713 kunnen er
schadelijke gassen ontstaan, kan het verbrandingsproces gestoord worden
en kunnen er ontploffingen ontstaan.
Als de houtkachel SEO S / SEO L met niet-goedgekeurde brandstoffen wordt
gestookt, komt de garantie te vervallen!
Gebruik voor het aanmaken kleine stukken hout. Gebruik als brandhout
alleen gekloofd hout, dat op de dikste plaats niet dikker is dan ca. 8 cm. De
optimale lengte bedraagt ca. 25 cm. Voeg bij langdurig stoken nooit teveel
hout toe, maar leg liever vaker kleine hoeveelheden op het vuur. De gloed
mag bij het bijvullen niet helemaal worden afgedekt.
5.1 CO
-NEUTRALITEIT
2
Hout geeft dezelfde hoeveelheid kooldioxide af als dat de boom voorheen uit
de lucht heeft gehaald en gebonden. Daarbij maakt het niet uit, of het hout
verbrand wordt of in het bos rot – de kooldioxideafgifte blijft altijd gelijk.
Nieuwe bomen nemen de kooldioxide op die hout bij het verbranden afgeeft
– er ontstaat een gesloten natuurlijke koolstofcyclus.
Conclusie: Met het verbranden van hout blijft de natuur in evenwicht. Duits-
land heeft een wettelijk geregeld, duurzaam bosbouwbeleid. Deze verplich-
ting leidt tot grotere houthoeveelheden, omdat de houttoename gemiddeld
40 % groter is dan de hoeveelheid hout die verbruikt wordt als brandstof en
voor andere toepassingen.
5.1.1 HOUTOPSLAG
Meestal wordt geadviseerd om brandhout ca. 2 - 3 jaar vochtvrij en goed
geventileerd te laten liggen (bijv. onder een afdak aan een zijde die niet
aan het weer is blootgesteld). Bij een optimale opslag wordt aanzienlijk
sneller een vochtgehalte van <20% bereikt. Daarom moet u uw brandhout in
gekliefde staat opslaan, omdat de bast voorkomt dat het vocht weg kan. Voor
een goede ventilatie moet u tussen de houtblokken een handbreed afstand
laten, zodat de lucht goed kan circuleren en het zo ontsnappende vocht door
de lucht wordt meegenomen. Onder de houtstapel moet een afstand tot de
grond van ca. 20-30 cm worden aangehouden. De opname van nieuw vocht
door neerslag (bijv. regen of sneeuw) moet voorkomen worden. Het opslaan
van hout in garages, onder plasticfolie of in slecht geventileerde kelders
wordt niet aangeraden, omdat het aanwezige vocht in het hout op die manier
slecht kan ontsnappen. Gebruik een vochtigheidsmeter om het vochtgehalte
van uw brandhout te controleren. Deze meters zijn in de handel verkrijgbaar
NL 29
NL