Een precieze beschrijving van 'gunstig', minder 'gunstig' en 'ongunstig'
vindt u in de norm DIN 18893. Eenvoudig gezegd is 'gunstig' een situatie
waarbij de ruimte slechts één buitenwand heeft en verder overwegend aan
verwarmde ruimten grenst, 'ongunstig' daarentegen gaat van twee buiten-
wanden en aangrenzend onverwarmde ruimten uit.
De bovengenoemde waarden hebben betrekking op gebouwen die nog niet
aan de eisen van de verordening m.b.t. isolatie uit 1977 voldoen en zijn ook
daarvoor een vereenvoudiging, die maximaal voor kamers tot 200 m³ geldt.
Al bij ruimten vanaf 200 m³ raadde de norm DIN 18893 een berekening
conform DIN 4701 aan. Tegenwoordig wordt de voorkeur gegeven aan een
schatting volgens TR-OL of met name een berekening conform DIN 12831.
4.6 STOKEN IN DE OVERGANGSTIJD / BIJ ONGUN-
STIGE WEERSOMSTANDIGHEDEN
In de overgangstijd, d.w.z. bij buitentemperaturen boven ca. 15 °C, of bij
ongunstige omstandigheden (valwinden enz.) kunnen bij plotselinge tempe-
ratuurstijgingen storingen in de trek van de schoorsteen ontstaan, waardoor
de rookgassen niet volledig worden afgezogen. De kachel moet dan met
een geringe hoeveelheid brandstof worden gevuld en met de luchtschuif
in geopende positie worden gebruikt (zie 4.2). Hierdoor zal de aanwezige
brandstof sneller (met meer vlamontwikkeling) opbranden. De trek van de
schoorsteen kan hierdoor stabiliseren. Om te voorkomen dat er weerstanden
in de gloed ontstaan, moet de as vaker voorzichtig worden opgerakeld.
4.7 SCHOORSTEENBRAND
Bij het verbranden van hout (met name naaldhout) springen regelmatig
vonken vanuit de stookplaats in de schoorsteen. Deze kunnen de roetlaag
in de schoorsteen ontsteken (bij regelmatige reiniging door de schoorst-
eenveger komt dit zelden voor). De schoorsteen raakt dan in brand. Dat
is te herkennen aan vlammen die uit de schoorsteenmond oplaaien, aan
een krachtige vonkenregen, aan rook- en geuroverlast en aan steeds heter
wordende schoorsteenboezems. In een dergelijk geval is het belangrijk om
op de juiste wijze te handelen. Bel de brandweer via 112. Bovendien moet
de schoorsteenveger worden geïnformeerd. Brandbare voorwerpen dienen
van de schoorsteen weggehaald te worden.
Let op: ga in de tussentijd nooit met water blussen. De temperaturen bij een
schoorsteenbrand kunnen oplopen tot wel 1300 °C. Het bluswater verandert
onmiddellijk in stoom. Een emmer met 10 liter water wordt omgezet in 17
kubieke meter stoom. Door de enorme druk die daarbij ontstaat zou de
schoorsteen kunnen openscheuren. Nadat de brand in de schoorsteen is
geblust, moet deze door een vakman op scheuren en lekkage onderzocht en
eventueel gerepareerd worden.
5. BRANDSTOF
De stichting „Wald in Not (Bos in nood)" formuleert het in een informatiebro-
chure treffend als volgt: "Hout maakt geen schulden bij de natuur. Hout is
opgeslagen zonne-energie. Zonlicht, water en kooldioxide zijn de bestand-
delen waaruit hout bestaat. Zonlicht wordt een boomleven lang chemisch
gebonden. Zonne-energie wordt opgeslagen in lignine en cellulose. Bij het
verbranden komt ze opnieuw vrij."
Meer informatie vindt u op de website www.wald-in-not.de
NL 28