De basisinstelling van de klep en opening worden in de fabriek geopti-
maliseerd. Maar afhankelijk van de conditie van de schoorsteen kan het
gebeuren dat de verbranding moeizaam en/of onvoldoende is en stroomt
er eventueel toch nog rook de kamer binnen. In een dergelijk geval kan de
positie van de smoorklep en daarmee de afvoeropening voor rookgassen
worden aangepast:
1. Hiervoor verwijdert u de bovenste bekledingspanelen van de topplaat.
(Afb. 5a)
2. U hebt nu van bovenaf toegang tot het stangmechanisme aan de rech-
terkant van de kachel, dat de gasklep aanstuurt. U kunt de positie van
de gasklep met behulp van de contramoer op de duwstang aanpassen
(Afb. 5b nn 5c).
3. Om de opening van de gasafvoer te vergroten, draait u de contramoer los
en draait u de duwstang verder naar achteren.
4. Daarna draait u de contramoer weer vast.
5. Tot slot plaatst u de bekledingspanelen opnieuw op de topplaat.
Afb. 5a
1
2
Afb. 5c
Afb. 5b - Onderaanzicht
1
Duwstang
2
Contramoer
NL 16
2.9 SLUITKRACHT VAN DE K ACHELDEUR
De sluitkracht van de kacheldeur van het type A1 met zelfsluitende deur
wordt in de fabriek optimaal ingesteld. De sluitkracht kan met behulp van
de instelling van een veer worden aangepast.
1. Hiervoor verwijdert u de bovenste bekledingspanelen van de topplaat.
(Afb. 6a).
2. U hebt nu toegang tot het veermechanisme. (Afb. 6b).
3. Draai de beide zeskantschroeven met flens los en verschuif de houder
binnen de beide ovale openingen. Door de veer verder te spannen („naar
rechts trekken"), wordt de sluitkracht van de deur verhoogd, als u de
veer losser instelt (naar links bewegen), vermindert u de sluitkracht van
de deur (Afb. 6c).