6 Onderhoud
6 Controle koelvloeistofniveau
• Controleer het koelvloeistofniveau in de
expansietank. Dit moet gecontroleerd wor-
den bij koude motor.
• Verwijder de dop van de vulnek op de
warmtewisselaar.
W
aarschuWinG
Open nooit de dop op de warmtewisselaar
wanneer de motor op bedrijfstemperatuur
gekomen is.
50
COOLANT
1 cm
7 Koelvloeistofniveau
Het koelvloeistofniveau moet ca. 1 cm onder
de onderzijde van de vulnek staan.
L
et op
Bij kielkoeling, zie pag. 24.
Met aangesloten boiler, zie pag.
Controle koelvloeistofniveau
COOLANT
8 Bijvullen koelsysteem
• Bijvullen, indien nodig.
Het intern koelsysteem kan worden bijge-
vuld met een mengsel van anti-vries (40%) en
schoon leidingwater (60%) of met een speci-
ale koelvloeistof.
Voor specificaties, zie pag. 129.
Vul het koelsysteem nooit met zeewater of
26
en 27.
brakwater.
Dagelijks, voor het starten.
v
oorzichtiG