8.4
Netwerkverbinding
Doel van de netwerkverbinding
Met de netwerkverbinding worden gegevens of
stuursignalen tussen het apparaat en een op een
computer geïnstalleerde software uitgewisseld,
om bijv. :
– Parameters weer te geven
– Bedrijfsmodi selecteren
– Meldingen en foutsituaties te signaleren
– Instellingen van het apparaat te wijzigen
– Testfuncties te activeren
– Gegevens voor het archiveren over te dragen
– Documenten voor de apparaten beschikbaar
te maken
Netwerkkabel in de netwerkaansluiting op het
❯
apparaat aansluiten (optioneel bij gebruik van
monitoring software).
Stop de netwerkkabel in een netwerkaanslui-
❯
ting.
1
1
Netwerkkabel
7188100021L14 2109V005
8.5
CAN-bus
Doel van de CAN-bus verbinding
De CAN-bus maakt onderlinge bediening en
informatie-uitwisseling tussen de apparaten in
een netwerk van maximaal drie apparaten moge-
lijk.
Steek de netwerkkabel tussen de apparaten
❯
aan de CAN-bus in.
1
1
Hoofdeenheid
2
Aanv. eenheid nr. 1
3
Aanv. eenheid nr. 2
8.6
Elektrische aansluiting
WAARSCHUWING
Elektrische schok
Sluit het apparaat slechts aan het
❯
stroomnet met veiligheidsaarding aan.
Contactbus aan de sturingskabel bevestigen
❯
en in de zuigeenheid steken.
Sluit in een eenhedennetwerk u de bedie-
ningsleiding aan op de hoofdeenheid.
Steek de netkabel van het apparaat in de con-
❯
tactdoos.
Montage
2
3
23
NL