zie Bandenspanning controleren in het hoofdstuk
Onderhoud.
4. Zet de maaihoogtehendel in stand D (76 mm).
5. Draai het maaimes (de maaimessen) voorzichtig
evenwijdig (Figuur 52). Meet de afstand tussen
de buitenste snijranden en de vlakke ondergrond
(Figuur 52). Als beide afstanden groter zijn dan
5 mm, moeten deze worden bijgesteld; ga verder met
de rest van deze procedure.
Figuur 52
1. Maaimessen evenwijdig
2. Snijrand
6. Verwijder de pen en de ring uit de stelbeugel
(Figuur 53).
7. Om een maaimes (maaimessen) horizontaal te
stellen, moet u de stelbeugel(s) in een ander gat
plaatsen en de ring en de pen monteren. (Figuur 53
). Met een gat aan de voorkant zet u het mes lager en
met een gat aan de achterkant zet u het mes hoger.
Indien nodig moet u beide kanten afstellen.
3. Buitenste snijranden
4. Hier meten
1. R-pen en ring
2. Stelbeugel
8. Schuinstand van het maaidek controleren; zie
Schuinstand van het maaidek (lengterichting)
instellen.
Schuinstand van het maaidek
(lengterichting) instellen
Controleer de schuinstand van het maaidek telkens
wanneer u dit monteert. Als de voorkant van het
maaidek meer dan 7,9 mm lager staat dan de achterkant,
stelt u de schuinstand als volgt in:
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak
en schakel de aftakas uit.
2. Zet de schakelhendels in de remstand, schakel
de motor uit, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn
gekomen voordat u de bestuurdersstoel verlaat.
3. Controleer of al vier banden de voorgeschreven
spanning hebben. Indien nodig moet u de banden
oppompen totdat ze de correcte spanning hebben;
controleer alle banden en breng deze op spanning;
zie Bandenspanning controleren in het hoofdstuk
Onderhoud van het aandrijfsysteem.
4. Controleer of de maaimessen horizontaal staan en
stel deze bij als u de instelling niet hebt gecontroleerd;
zie Maaidek horizontaal stellen.
5. Meet de lengte van de stang die uitsteekt uit het
stelblok aan de zijkanten van het chassis (Figuur 54).
6. Als de stang korter is dan 19 mm, verwijdert u
de pen en de ring aan het uiteinde van de stang
(Figuur 54) en draait u de stang totdat deze een
lengte van 19 mm heeft.
7. Plaats het uiteinde van de stang in het gat in de
bevestigingsbeugel van het maaidek en zet deze vast
met behulp van de ring en de pen.
40
Figuur 53
3. Opening aan voorkant
4. Opening aan achterkant