4. Verwijder de motorkap.
5. Maak de slangklem op het brandstoffilter los en
schuif deze over de brandstofslang weg van het
brandstoffilter (Figuur 41).
1. Slangklem
2. Brandstofslang
6. Trek de brandstofslang van het brandstoffilter
(Figuur 41).
7. Open de brandstofafsluitklep. Laat de benzine in
een benzineblik of opvangbak lopen (Figuur 40).
Opmerking: Omdat de tank nu toch leeg is, is dit
een uitstekend moment om het brandstoffilter te
vervangen.
8. Steek de brandstofslang op het filter. Schuif de
slangklem dicht op het filter om de brandstofslang
vast te zetten (Figuur 41).
Brandstoffilter vervangen
Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren/Jaarlijks
(houd hierbij de kortste periode
aan)—Brandstoffilter vervangen.
Na verwijdering mag u nooit een vuil filter opnieuw aan
de brandstofslang monteren.
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak
en schakel de aftakas uit.
2. Zet de schakelhendels in de remstand, schakel
de motor uit, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn
gekomen voordat u de bestuurdersstoel verlaat.
3. Open de brandstofafsluitklep onder de voorzijde
van de brandstoftank.
4. Druk de uiteinden van de slangklemmen naar elkaar
toe en schuif ze weg van het filter (Figuur 41).
Figuur 41
3. Filter
5. Trek het filter uit de brandstofslangen.
6. Monteer een nieuw filter en schuif de slangklemmen
terug tot dicht bij het filter (Figuur 41).
7. Open de brandstofafsluitklep.
34