• Hoofdleiding F1 – 30 A, steekzekering
• Laadcircuit F2 – 25 A, steekzekering
1. Zet de stoel omhoog om toegang te krijgen tot de
zekeringhouder (Figuur 45).
2. Om een zekering te vervangen, trekt u de zekering
omhoog (Figuur 45).
Figuur 45
1. Relais
2. Alarm
3. Pluskabel van de accu
4. Accu
5. Zekeringhouder
6. Hoofdleiding – 30 A
7. Laadcircuit – 25 A
8. Open gleuven
Onderhoud
aandrijfsysteem
Bandenspanning controleren
Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsu-
ren—Bandenspanning controleren.
Zorg ervoor dat de voor- en achterbanden de
voorgeschreven spanning hebben. Een ongelijke
bandenspanning kan leiden tot onregelmatige
maairesultaten. Controleer de spanning bij het ventiel
om de 50 bedrijfsuren of maandelijks, waarbij de kortste
periode moet worden aangehouden (Figuur 46). De
bandenspanning kan het best bij koude banden worden
gecontroleerd.
Achterbanden: 90 kPa (13 psi)
Voorwielen (zwenkwielen): 139 kPa (35 psi)
1. Ventiel
37
Figuur 46